Svaneti, end of the world?
Svaneti. Nog niet zo lang geleden vrijwel onbereikbaar. Geen echte wegen, hoog bergmassief en bewoners die niet op bezoek zaten te wachten. Dat laatste is nog steeds te merken. Onvriendelijk is een understatement. Onverzettelijke koppen, noeste werkers waarschijnlijk, die niet op kennismaking zitten te wachten. Een groet kon er al helemaal niet af, laat staan een gesprekje. Op mijn groet kwam steevast een totale ontkenning van mij als wezen wat daar liep. Ze schijnen zich bij voortduring af te vragen wat je hier in hemelsnaam komt doen. Ja, diegene die iets in het toerisme deden daargelaten natuurlijk maar broodwinning gaat voor alles, ook hier. En ik moet een lieve uitzondering maken voor de oude vrouwen. Die waren juist wel vriendelijk als je ze groette of zelfs uit henzelf, heel soms. Dan wilde ze ook praten maar ja, ik versta er geen klap van. Een enkeling sprak een beetje Duits. Ik mocht zelfs foto’s maken. Hoe aardig kun je zijn! Maar onmogelijk mooi dat het hier is, wild en mysterieus. Onstuimige rivieren, diepe afgronden, hoge toppen, magnifieke rotspartijen, hoge stenen torens, en nooit onderworpen geweest aan een andere macht, op de Russen als uitzondering na maar ook die kregen niet echt vat op dit gebied. Een gebied met extreem pittoreske dorpjes omringd door enorm hoge sneeuwwitte toppen van boven de 5000 meter. Het uithangbord van Svaneti zijn de hoge stenen torens van zo’n 25 tot 30 meter die iedere familie minstens één moest hebben om zich te verdedigen tegen invasiemachten. Er zijn er nog ruim 175 over die meestal uit de tiende tot dertiende eeuw stammen. De Svan hebben een eigen taal die niet te verstaan is door de andere Georgiërs maar niet geschreven wordt. Ik verbleef in Mestia, de hoofdstad waar best wel veel comfort aanwezig was, al waren de eerste vier guesthouses en hotels die ik probeerde gesloten in deze tijd van het jaar. Het was ook niet echt weer.
In de ochtend naar Ushguli. Nog even geïnformeerd of de weg wel open was maar dat mocht geen probleem zijn. De weg, of beter, het pad vandaag was geen probleem, nee, maar ook geen mooi stukje asfalt. Modderig slipperig, ijzig, rotsachtig, uiterst smal, plassen waarin je kon verdrinken, rivieren die weg wilde zijn en andersom, ijzingwekkende dieptes, kortom een prachtig zwaar wandelpad voor als je stevige stappers hebt en veel geduld. Kleine handicap, ik was met mijn auto. Ik moest dwars door een waterval heen op twee planken, voordeel was dat mijn auto voor een paar minuten schoon gewassen was.
Opeens liep de weg dood. Waarschijnlijk had ik een niet bestaand bord gemist of een of een heel slecht ogende afslag genegeerd maar het pad dat precies de breedte van mijn auto had werd opeens smaller, de helft smaller zelfs en liep op dat moment vrijwel verticaal omhoog. Bij het uitstappen gleed ik pardoes naar beneden en kon mij gelukkig vastgrijpen aan de stenen wal naast het pad. Daar stond ik, stoere 4WD chauffeur waar ik op dat moment geen bal aan had, aan die 4WD dan. Vierwiel achteruit dan maar, maar hoe ver in godsnaam? Het lot was mij goed gezind want al ongeveer twintig meter lager was een hek naar een vervallen boerderij. Het hek zat dicht dat wel. Er kwam vrijwel meteen een man op het pad aanlopen die ik enthousiast tegemoet liep met de vraag of ik op dat stukje grond van die boerderij mocht keren. Hij liep mij straal voorbij. Toen het hek wat met draad was dichtgebonden maar zelf open gemaakt en in een klein kwartier had ik mijn auto de andere kant op staan. Bij de misgereden afslag had ik een ’bruggetje’ gemist. Kan de beste overkomen. In het zwaar bewolkte, mistige Ushguli was ik vrij snel klaar. In een beter jaargetijde moet het hier ongelooflijk mooi zijn. Dat zag ik nog wel. Maar ik was alweer met de terugweg bezig. Moest goed onthouden waar ik op de heenweg geslipt dan wel weggegleden was. Onderweg was ik dat natuurlijk weer vergeten en bergop of bergaf is een wereld van verschil. De zes uur durende excursie zat erop. Mijn auto was als zodanig niet meer te herkennen. Ik had genoten!