No-Bird Watchers
Gisteren in een overmoedige en domme bui afgesproken om een Grieks echtpaar dat hier per PMV reist mee te nemen naar een Nationaal Park hier in de buurt. Het blijkt daar een vogelparadijs en boven op de berg heb je ‘incredible views’. Voor het laatste heb ik niet zo’n interesse want heb tenslotte hier al vaak en ver gekeken. Om eerlijk te zijn kunnen mij die vogels ook gestolen worden maar deze twee mensen waren speciaal naar PNG gekomen voor het vogeltjes kijken en hadden nog maar een enkel exemplaar gezien. Hun hele reis dreigde in het water te vallen. En mijn hart is oneindig groot zoals bekend. Op naar het Mount Gahavisuku Provincial Park. Het was een 4WD track naar boven waarschuwde de reisgids. Meneer en mevrouw op de achterbank scheten de bekende zeven kleuren. En misschien wel de hele regenboog. Vele malen gaven ze voorzichtig aan best om te willen draaien als het teveel moeite voor mij of de Toyota was. Of ze wilden gaan lopen. Nu was het misschien wel een goed idee dat omdraaien alleen was er totaal geen mogelijkheid om het voertuig op die smalle strook naar boven de andere kant op te krijgen. Onderweg vroegen ze vrijwel iedereen hoe ver het nog was en het antwoord was altijd tien minuten. Alleen wij wisten wat die tien minuten allemaal konden zijn. Eindelijk waren we bij een bord van het park en de plek waar betaald moest worden. Vijf Kina per persoon en vijf Kina voor de auto. Het Griekse mens begon enorm af te dingen op dit bedrag en ik rangschikte dit maar onder zenuwen. Op deze plek vroegen we iemand mee om ons de weg te wijzen naar en in het park. De jongeman verklaarde plechtig dat het nog maar tien minuten rijden was. De Grieken blij en we waren er inderdaad een half uur later. De verrekijkers werden in aanslag gebracht en we gingen heus op Birdwatch tocht. Het was een stijl pad omhoog en glibberig en we hoorden de veelbelovende roep van de Paradijsvogel. Ik heb gekeken en gespeurd en getuurd en met mijn telelens het gebladerte helemaal gescanned. Geen vogel te bekennen. Alleen die vervelende kreten van die klotebeesten. De Grieken waren regelmatig helemaal in extase bij het bewegen van wat bladeren en onze zelfbenoemde kenner van de jungle gaf hen telkens hoop op een mooie gevederde ontdekking. Telkens wees zijn vinger naar weer een andere plek omhoog. Ze lieten zich niet zien. De roep werd geïmiteerd maar alleen op mijn vals gefluit vloog er eentje plotseling weg uit de top van een boom. Je zag deze tegen de zon in als een zwarte vlek met inderdaad lange staart wegvliegen. Maar onze Helenen hadden wel tien kleuren gezien. Altijd al veel fantasie gehad die oude Grieken. Ik had er inmiddels helemaal genoeg van en begon weer aan mijn glijtocht naar beneden. Het uitzichtpunt kon mij gestolen worden vooral omdat het weer tien minuten klimmen was. Op de terugweg nog wat fijne bladeren met de prachtigste kleuren kunnen vastleggen. Toen Spartacus en Helena eindelijk ook weer bij de auto waren ging het wonderlijk snel naar beneden. Helena wilde nog wat van die schattige hutjes van de inboorlingen fotograferen. Ze koos inderdaad twee heel lieve kleine hutjes. Ik weet niet of ze wist dat ze de toiletten had gefotografeerd.