The Last Day
De laatste dag begon met een eindeloze discussie over welke route we terug naar Xining zouden nemen. Het hulpje in Xining werd vele malen gebeld maar uiteindelijk kon ik de overwinning in mijn zak steken en gingen we op weg naar Xunhuia. Niet zonder diverse keren fout te rijden omdat dit drietje een eigenwijsje blijft. En dan triomfantelijk wijzen, als we eindelijk weer terug bij de goede afslag zijn, dat hij het toch maar gevonden heeft. Een half uur tevoren had ik bijna aan zijn stuur getrokken omdat ik het bord, notabene in het Chinees, gezien had van de afslag. Maar goed door zijn eigenwijsheid zag ik dan toch het Wutun Si klooster waar hij zei dat ik gisteren was en ik dat niet geloofde. Ik lach er maar om want tenslotte is het een Chinees en die zijn gewoon wat minder slim, uitzonderingen daargelaten (dit voor mijn Chinese vrienden).
Helemaal mooi was het dat we in de middag ook nog het bord zagen van het Nationale Park waar we een groot deel van de maandag aan besteed hadden en niet vonden, simpelweg omdat we 100 kilometer de verkeerde kant op reden. Nu wel de goede richting maar misschien was het beter geweest als ik het bord niet gezien had. Want het werd een project. De enige manier om het Heavenly Lake, de topattractie van het park, te bereiken was per paard of voor de dappere onder ons, met wat treden omhoog, enige tientallen Sint Jans torens bleken het te zijn, 400 meter treden omhoog. Jezus! Toen ik eenmaal boven was en het niet meer bleek te zijn dan het Engelenmeer met wat bergen er rond omheen besloot ik het meer dan ook maar rond te lopen. Ik dacht zo te zien een vlakke wandeling maar dat had ik echt verkeerd gezien. Onderweg weer wat modellenwerk gedaan en tenslotte op de laatste meters nog een lief klein meisje dat het heel vriendelijk vroeg. Met die foto was de reis tot een mooi einde gekomen. Tijd om afscheid te nemen van een prachtige reis met fantastische mensen die Tibetanen. Ik werd vandaag nog verschillende keren gevraagd om mee te picknicken met hen maar ik wil mijn maag een beetje sparen.
De laatste blik aan het meer was op een Tibetaanse familie die luid zingend, Oh Mani Pemu Hum, ook het meer rondliepen. In de goede richting, ik was perongeluk tegen de klok in gaan lopen. Tasha Delet!!!!
Ik borg mijn toestel op. Toen was het nog 200 km naar Xining maar de driver vond dat ik onderweg zo nu en dan nog een foto moest maken en dat heb ik keurig gedaan. Had hij mij in ieder geval niet voor niets vier dagen rondgereden. De gek wilde geen fooi op het eind maar die heb ik toen maar op de voorbank neergelegd. Tenslotte zat zijn hele auto vol met deukjes van een enorme hagelbui vlak voor het airport. Ik voelde mij bijna schuldig.