Tired of Travelling
Vandaag een reisweigerdag. Vanochtend vroeg nog tweemaal de kora van Seng-ze Gyanak gelopen en daarna was het op. Kwam terug in mijn guesthouse en had geen zin meer. Even genoeg Kham of was het de hoogte van tussen de 3500 en 4500 meter waar ik nu al tweeeneenhalve week op leef. Nee, het waren de K.U.T. resultaten met mijn nieuwe camera, of beter, met die lens die ik er bij ‘kreeg’. Negentig procent van wat ik schiet kan ik weggooien vanwege slechte scherpte of anderszins. Na een klein dutje toch maar weer op stap en een taxi genomen naar Yushu en een luxe hotelkamer. Alles zit hier vol vanwege het Horserace Festival over een paar dagen. De grote aantallen prachtig geklede Tibetanen konden mij nauwelijks opvrolijken en heb mijzelf een tijdje teruggetrokken. Een van die heel zeldzame momenten van reismoeheid heeft toegeslagen.
Op het einde van de middag besloten dat de reisweigerdag ten einde was en moed verzameld om de klim naar het hoog boven de stad gelegen klooster Jyekundo Dondrubling te beginnen. Het viel mee want in een klein halfuur was ik boven. Boven viel het weer niet mee, want alles was gesloten en in vergevorderde verbouwing. Op 14 April 2010, is de stad getroffen door een 7.1-magnitude aardbeving die de stad voor 90% verwoest heeft, officieel kwamen er 2698 mensen om het leven maar men neemt aan dat er in de stad en omgeving meer dan 20.000 mensen omkwamen. Na deze aardbeving heeft de regering, helemaal op z’n Chinees, de stad platgewalst en alle gebouwen opnieuw opgebouwd. De hele bevolking verbleef bijna vier jaar in tenten rond de verwoestte stad. Dat die nieuwbouw niet geheel volgens de regels verlopen is bewijzen de vele sloop en verbouw projecten nu al in de hele stad. Ook het klooster behoefd blijkbaar wat aanpassingen net nu ik er op bezoek wilde gaan. Naar beneden verliep wat sneller en ik was weer klaar met mijn excursie.
Vanavond maar weer eens, zoals bijna iedere avond, Tibetaans gaan eten. Niet omdat dat zo goed is, integendeel, vrij eenzijdig maar omdat daar de leukste sfeer hangt en ik het de Chinezen dan weer niet gun. Al ga ik daar weleens binnen voor de groenten. De Tibetaanse keuken bestaat uit slecht een paar dingen, ondrinkbare zoute thee met yakboter en tsampa. Tampa is een smaakloze soort bloem. Als je de zoute thee mixt met de tsampa krijg je een weinig smaak bevattende smurrie. Voeg er nog wat gedroogd yakvlees aan toe en je hebt een weer wat binnen wat je op de been houdt. Vanavond hadden ze tot mijn verrassing, na mijn vraag daartoe, wel groenten. Ik zij direct gretig ja en warempel ik kreeg een bord in olie drijvende slecht gebakken frietjes met wat rudimenten van prei erdoorheen. Maar wel leuk was dat de dochter van de eigenaar, een modern Tibetaans meisje van midden twintig, heel goed Engels sprak. Ik was blij weer eens een lang gesprek te kunnen voeren al was het onderwerp minder vrolijk.
Voor de Tibetanen hier in hun eigen provincie is het geen vrolijk leven. Ze worden zoveel mogelijk tegengewerkt wat betreft hun eigen cultuur door de Chinese staat. Zo is het voor hen bijna onmogelijk om naar het prefectuur Tibet te reizen. Zeg maar het echte land Tibet. Terwijl Chinezen daar zonder enig probleem heen kunnen hebben de Tibetanen uit Kham veel stempels, lange wachttijden en veel geld nodig om bijvoorbeeld Lhasa te bezoeken. Ook in het onderwijs wordt het ze niet makkelijk gemaakt. Als ze vakken willen kiezen die op een of andere manier iets te maken hebben met de buitenwereld is dat moeilijk. Bijvoorbeeld Engels leren wordt tegengewerkt, Japans nog meer. Politicologie is verboden. En het beleven van het Boeddhisme wordt zoveel mogelijk onder Chinese curatele gesteld. Maar het meisje bleef positief en de sfeer in het restaurant was