Nun Slums of Larung Gar
Hoog in de Tibetan highlands wonen meer dan 40.000 nonnen en monniken dicht op elkaar gepakt in een van de meest belangrijke centra van de Boeddhistische leer in China. Het is iets onwerkelijks als je er naartoe rijdt. Op een hoogte van 4000 meter doemt er ineens een chaotisch geheel van tempels, enorme beelden, kolossale kloosters en tienduizenden huizen, hutten en met plastic en plankjes in elkaar geflanste hoopjes ellende op. De chaos wordt nog versterkt door de vele bouwprojecten die gaande zijn en de enorme aantallen pelgrims die overal proberen wat dichter bij de verlichting te komen door hier aan de niet te tellen gebedswielen te draaien en hun mantras te prevelen.
Het heet hier Yarchen Gar en Larung Gar waarbij Gar staat voor kamp. De Chinese overheid is het bestaan van deze kloosters een doorn in het oog. Het waren vanaf de jaren tachtig illegale verborgen plekken om hun religie te kunnen beoefenen. De laatste jaren probeert de overheid invloed te krijgen door hier op hun manier tempels te bouwen nadat ze eerst jarenlang alles geprobeerd hebben om de mensen hier weg te krijgen. Er staat nu zelfs een richtingsbord nadat ze deze plek eerst doodzwegen. Wat ze bouwen is vooral veel bling bling. Maar het oorspronkelijke klooster was en is een enorm gebouw waar omheen de kampementen onder erbarmelijke omstandigheden van de bewoners. Gescheiden door een hoge muur die de nonnen van de monniken moesten scheiden. Dat scheen nodig te zijn. Aan iedere kant onafzienbare rijen van houten en plastic hutjes waarbij het toiletgebruik daar tussendoor in de open lucht plaatsvond. Dat is nog zo alleen dijt het complex nu aan alle kanten verder uit. Het moet welhaast een hel zijn hier in de winter als de temperaturen tot onder de min dertig graden dalen. Jarenlang was dit gebied verboden gebied maar ook nu komen er vrijwel geen buitenlandse bezoekers.
Het was een machtige ervaring om hier een dag te zijn. De meeste bewoners hier zijn nonnen, Zij brengen de dagen door met mediteren, bidden en vooral veel werken om het leven dragelijk te maken. Dat wil zeggen, water dragen, eten klaarmaken, hutten bouwen en veel kilometers lopen naar de verschillende gebedsdiensten en bijeenkomsten. Het is niet de bedoeling dat er mannen rondlopen hier maar daar had ik geen idee van. Dat hoorde ik pas later. Vond het wel vreemd dat mijn chauffeur die overal zo in geïnteresseerd is mij niet wilde volgen op mijn tocht door deze shanty town. Ze noemen het hier de Nun Slums, en dat is een onderstatement. De meeste onderkomens zijn niet meer dan een kuil in de grond met wat plastic er overheen en weinig of geen bezittingen. Daar tussendoor lopen en poepen tientallen yaks. Het is vooral een groot openbaar toilet. Veel nonnen wonen tegen de helling van een berg waar bovenop een gigantisch gouden beeld van Guru Rinpoche. Ik werd helemaal niet onvriendelijk bejegend ondanks dat ik persona non grata was daar.
Nadat ik zo’n tien kilometer daar rondgelopen had raakte ik mijn driver kwijt en het is een stom toeval dat ik hem uiteindelijk weer terug vond. Dom om geen telefoonnummers uit te wisselen. Ik ben een groentje, dat is duidelijk