A Daredevil Driver

A Daredevil Driver

Angst, ik heb er vrijwel nooit last van. Blijf onder iedere omstandigheid wel nuchter. Behalve vandaag. We vertrokken vanaf ThongLu naar Suōpō. Een klein stadje wat tegen een berg aangeplakt lag. Er waren nogal wat werkzaamheden aan de weg en we reden verkeerd. We misten een afslag omdat deze die naam niet nog dragen. De weg waarop we zaten was behoorlijk scary. Smal, bijzonder stijl met onmogelijke haarspeldbochten en als extra attractie tegemoet komende vrachtwagentjes volgeladen met grind. Passeren deed je met je ogen dicht met veel achteruit rijden en twee wielen over de rand van de afgrond. Maar we waren een kilometer of acht te ver doorgereden. Terug was nog beangstigder. We zochten en vonden de afslag. De trail was niet als weg herkenbaar. Wij noemen zoiets een smal wandelpad maar hier was het bedoeld, volgens passerende motorrijders, als weg. Een soort van shortcut naar Suōpō. Doe mij de omweg maar maar daar wilde mijn chauffeur niets van weten. Mijn meest geruststellende gedachte tijdens de rit was het dilemma of ik bij het in de afgrond storten mijn riem nu wel of niet om moest doen. Ik was liever gaan lopen.


Suōpō was een alleraardigst stadje met alles wat in de gids besproken werd aan bezienswaardigheden waar deze streek zo rijk aan is. Voor vier euro mocht ik ook een van de torens beklimmen over heel wankele en vreemde trappen maar dat was peanuts na de weg waarop ik gekomen was. In een van de torenkamers stond een kast die 800 jaar oud was en in de muur was heel kunstig een hakenkruis verwerkt. Maar dat is Boeddhisme. Toen ik klaar was met mijn sightseeing kwam de aap uit de mouw. We waren met de auto boven aan het stadje beland en er was geen verbinding tussen het paadje boven en het paadje beneden. We moesten dezelfde weg weer terug. Ik ben maar foto’s uit gaan zoeken. Toen ik klaar was waren we weer beneden.


De rest van de ochtend wat rondgetoerd in de omgeving van Damba, veel mooie stadjes gezien maar de middag bracht ik liever door in de stad Danba. Er is niets te zien buiten de spuuglelijke Chinese winkels maar het voelde oh zo veilig met huizen naast mij in plaats van afgronden. Op het einde van de middag ben ik deze blog gaan schrijven aan een tafeltje met stoelen dat voor een klein cafeetje buiten stond. Ik nam aan dat het als terrasje bedoeld was. De mensen van het café lieten het mij doen al keken ze vreemd. Misschien was het dat ook wel want de hele stad kwam kijken hoe ik daar met een laptop en een biertje vreemde tekens zat te tikken.