Pankam

Pankam

Het vuur smeulde nog toen ik voor het ontbijt beneden kwam in het hotel. De meisjes van het hotel vroegen mij meteen of ik misschien bang was gisterenavond dat ik moest kussen en vooral wie dan omdat ik zo vroeg weg ging. Ik heb het maar bevestigd en misschien had onbewust de angst voor Oostenrijkse lippen wel een rol gespeeld bij mijn besluit om op te stappen. Bij het zien van de berg met lege flessen was ik in ieder geval met terugwerkende kracht blij. Toen ik mijn noodleontbijtsoep kreeg kwam er een gids voor trekkingen bij mij zitten. En ik deed het verdomme weer. Ik ga weer lopen. Voor ik het goed en wel wist stond ik weer klaar met camera, waterfles en rugzak. We gaan naar Pankam, 35 kilometer heen en terug. Bergop! Wij zijn, naast mijzelf en de gids Ko Pa Laung natuurlijk, twee andere Nederlanders die voor een reistijdschrift werken en twee Amerikanen die in Yangon wonen en werken.

 

Het is mistig en koel. Het lopen gaat vlot en de gids heeft veel te vertellen wat het stappen vereenvoudigd. We stoppen vaak en krijgen uitleg wat er in de velden geteeld wordt. Veel watermeloenen voor de Chinese markt en die vervolgens ook weer naar Europa geëxporteerd worden. Niet eten die troep zegt onze Palaung gids. Volgestouwd met kunstmest en verdelgingsmiddel wat uiterst giftig is. Veel grond is in het bezit van Chinezen die de Birmezen voor hen laten werken en zich niets van wat dan ook aantrekken. Het leger verpatst het hele land aan de Chinezen. Het valt mij op hoe open er kritiek geleverd wordt op de overheid wat nooit kon en mocht. Er waait echt een andere wind hier. Maar straks hebben de mensen hier geen land meer over als de Chinezen alles opkopen en uitputten, dat is zijn vrees. We kwamen ook al voorbij de pijpleidingen die China hier aan het aanleggen is. Twee leidingen, een voor olie en een voor gas. Ze slurpen zo heel Birma leeg. Er werken vrijwel alleen Chinezen aan deze klus en al het materiaal en de enorme aantallen trucks en draglines komen ook allemaal recht uit het Gele Rijk met de Rode vlag.
We vroegen Ko Pa of zoals hij ook genoemd wordt Mr. Bike vanwege zijn twee bromfietsen die hij in de verhuur heeft, hoe het zat met het Shan opstandelingen leger wat hier jarenlang actief was. Daar was hij vrij stellig over. Dat zit hier nog steeds. In vele dorpen zijn nog eenheden gelegerd en hij moet bij trekkingen regelmatig toestemming vragen om door zo'n dorp te mogen trekken. Wordt altijd gegeven zei hij. Het Shan leger heeft niets tegen toeristen.

 

De tocht is in het begin vrij eenvoudig door de vele vlakkere stukken en we lopen door mooie dorpjes maar later wordt het steiler en steiler en de groep stiller en stiller. Behoorlijk moe bereiken we rond lunchtijd het doel Pankam. Een Palaung dorp op zo'n duizend meter. Een mooi dorp boven op een berg met enorme banjan en tamarinde bomen. De mensen hier bezitten weer allemaal die klaterende Birma-lach en na de vegetarische, lekkere lunch krijgen we een dorpstoer. Boerenbedrijfjes, werkende mensen, veel spelende kinderen die ook hier weer altijd 'goodbye' roepen in plaats van 'hello'. Maar het is overal hetzelfde. Ook hier mogen stellen als ze niet getrouwd zijn met een raszuivere Palaung niet in het dorp beneden in de schaduw wonen. Dan moeten ze hun huis oprichten boven op de richel in de volle zon.
De terugweg gaat vanzelf sneller want bijna geheel bergaf. Wel steile stukken die vertragen. Een groot deel gaat via dezelfde route en we worden alweer als goede bekenden gegroet. Het pure komt het beste tot uitdrukking doordat hier nergens gevraagd wordt om pennen, snoep of geld maar je krijgt dingen aangeboden zoals bananen en zelfs een sigaar. We eindigen met een lekker etentje in het Shan restaurant en ik later in bed met het vaste voornemen het deze reis niet meer te doen: trekkingen!