Rice Terraces of Yuangyang
De laatste dagen verbleef ik op een plek waarom deze hele reis eigenlijk te doen was. De rijst terrassen van Yuanyang. Een van de meest betoverende landschappen van China. Het licht wat reflecteert in de trapsgewijs gebouwde terrassen is een wonder van de natuur en de mens in innige eeuwenlange samenwerking tot stand gebracht. Een paradijs voor fotografen staat in de reisgidsen en een blik op Google bevestigd dat. Daar wil je naar toe al is het maar eens in je leven. Dus ik moet wel. Bij aankomst wat flarden mist maar best goed weer met wat zon wat precies de omstandigheden zijn die je hier behoort te hebben. Lucky me! Xinji werd mijn basis om van hieruit de vele uitzicht platformen te bezoeken. Er komen hier hordes toeristen en alles is top geregeld, voor een prijs natuurlijk. Kijken kost geld. Om vijf uur in de middag zouden we onze eerste toer gaan maken. Maar na inchecken in het hotel kwam ik buiten en het hele plein van het stadje was in een dichte mist gehuld. Die zou niet meer verdwijnen…
Gelukkig werd ik op het plein door twee jonge dames in mijn nek gegrepen. Ik had hen in Jianshui al zo vaak gezien dat het op stalken begon te lijken. Alleen werd toen niet duidelijk wie wie stalkte. Ze vroegen mij om samen de lunch te nuttigen. Soms ontmoet je elkaar en blijk je enorm veel overeenkomsten te hebben. Alle drie Nederlands, dat praat makkelijk, we wonen in Den Bosch, zij studeerden op HAS Hogeschool waar ik een paar dagen geleden nog fotografeerde en meer dan 20 jaar voor gewerkt heb, een van de meisjes heeft haar jeugd ook doorgebracht aan de rand van de Peel en dat allemaal kwam in tien minuten boven tafel. Schijn ook een abonnement te hebben om ’Hassers’ tegen te komen op mijn reizen. We spraken natuurlijk over reizen en wat ik allemaal gedaan heb was hun grote droom. Ze vreesden nog geen kwart te kunnen waarmaken van de reizen die ik gemaakt heb. Maar dat dacht ik ook toen ik hun leeftijd had.
Heb de beschikking over een luxe busje waarmee wij gedrieën alle mogelijke plekken voor een blik op het wereldwonder hebben bezocht en overal was het van hetzelfde laken een pak. Mist, mist, mist. En regen, stromende regen, we stonden er zelfs om half vijf voor op. Hoe idioot kun je zijn om een zonsopgang te gaan bekijken waarbij iedere gek je kan vertellen dat die niet tot de mogelijkheden behoort. We moeten er bespottelijk uitgezien hebben in die regen turend over vele relingen om wat wazige rijstvelden beneden ons trachten te zien. We waren ook vrijwel de enigen. Maar wij Nederlanders hebben natuurlijk wel wat op te houden als het om regen trotseren gaat. Maar gelukkig hebben we de foto’s nog. Met wat trekken aan de levels van de RAW beelden verschijnt er nog een toonbaar plaatje. Met die digitale fotografie kan veel tegenwoordig.
Vandaag maar weer weg uit dit mistige oord. Langer in een wolk verblijven heeft weinig zin. De eerste uren van de rit was er alleen soms wat zicht als we de ene wolk verlieten om vervolgens direct weer in een andere te verdwijnen. Had ik net zo goed in een laagvliegend vliegtuig plaats kunnen nemen. Dat hoeft ook niet eindeloos veel bochten te nemen en vrachtwagens voorbij te steken. Eigenlijk was het alleen maar helder als we eens door een lange tunnel moesten rijden. Even gewoon de zijkant van de weg zien was best prettig. Rond de middag brak eindelijk zo nu en dan een prille zon door. Je wordt wakker in een andere wereld lijkt het wel op zo’n moment. Toch was die oude wereld nog steeds aanwezig. Dit is blijkbaar een deel van China waar het rommelt, waar drugs verhandeld worden of zomaar een plek vol paranoia voor die starre koppen uit Beijing. Overal zijn controles met wegversperringen, zwaarbewapende militairen (vrijwel allemaal jongetjes nog) en doorzoekingen van auto’s. Dat laatste wordt ons bespaard maar mijn paspoort is reuze interessant. Ze willen allemaal, alle pagina’s zien. Een langdurige kwestie steeds. Er komen hier geen toeristen maakt mijn chauffeur mij duidelijk. En ook weinig partijbonzen denk ik want hier geen vijfzeszevenbaans wegen maar veel zandpaden, kapotte wegen en rivieren die de weg oversteken. We rijden vlak langs de grens van Vietnam en Laos en langzaam verschijnen de tropen terwijl, nu ver boven mij, de wolken hun uitzichtloze spel blijven spelen.
Uiteindelijk kwam ik einde van de middag in Jiangchang aan. Deze plaats staat niet in de Lonely Planet noch in de Rough Guide nog in enig andere reisgids dus ik ben bang dat deze stad niet bestaat. Ze hadden wel een fatsoenlijk, nou ja fatsoenlijk, hotel.