Meer oude meuk
Omdat het weer regent en ook en vooral omdat China in zo’n hoog tempo het land lelijk aan het maken is ben ik ten einde raad maar weer naar een oud, onbedorven stadje gegaan. Deze keer heet het geval Jiangtou en het ligt zo’n 40 kilometer boven Guilin. De bewoners weten in wat voor juweeltje ze wonen maar ze hebben ervoor gekozen om het zo te laten en er gewoon als boeren in te blijven wonen. Dus geen theater en kermis van souvenirs, rondleidingen en commercieel vermarkten van hun handel. Nee je betaald 7,5 euro en dan mag, ja echt mag, je hier rondlopen. Laat alles en iedereen met rust en geniet, dat is het motto. Het was een genot, al regende het weer eens een keer. Het dorp zit een beetje vreemd in elkaar. Er zijn niet echt straten maar eigenlijk loopt om ieder huis of klein groepje huizen een pad van kinderkopjes en kiezels. Je krijgt een soort doolhof waar ieder hoek van een huis ook een afslag in het straatje is. De huizen staan ook kris kras door elkaar waardoor je al snel elk gevoel voor richting kwijt bent. Behalve ik natuurlijk maar uitzonderingen moeten er blijven. Wat ze ook graag doen hier is kaartspelen. Iedereen die je ziet heeft eigenlijk kaarten in zijn of haar handen en ziet of hoort verder niets meer. Je komt een enkeling tegen die zijn handen laat wapperen en wat draagt, wast of kookt. Voor mijn bezichtiging van dit dorp of noem je het een stadje is het heerlijk rustig. Maar echt, dit is het allerlaatste oude stadje dat mij hier op bezoek krijgt. Ik ga nu alleen maar naar grote, lelijke metropolen. En die hebben ze genoeg hier. Mijn bezoek aan China begint ook op z’n einde te lopen. Het was mooi zo.