Xiding Market

could have been missed...

Xiding Market

Xiding heet het hier. Ben hier aanbeland rond het middaguur voor de donderdagmarkt. Dat is morgen. Maar die markt begint vroeg en eindigt rond een uur of elf weer. Dus we moesten hier slapen. Nadat ik wat rudimentaire guesthouses had geïnspecteerd en de holle ruimtes met wat strozakken en het sanitair niet al te aantrekkelijk vond bleek er een heuveltop verderop een heus hotel te staan dat bij een klooster hoorde. Best OK en het werd een luie middag met aan de lucht groeiende wolken die van grijs, naar wit, naar zwart en weer terug kleurden. Vanaf mijn balkonnetje heb ik het een tijdje gade geslagen. Toen de zon te warm binnen begon te schijnen de gordijnen dicht gemaakt en een boek proberen te lezen. Waar die zon toch af en toe nog wel een streep zonlicht naar binnen strooide. In slaap gevallen en daarna buiten naar een vroege basketbal avondwedstrijd gekeken van de jongens van het dorpje tegen de monniken van het klooster. De monniken wonnen, ondanks hun oranje lange rokken, overtuigend. Toen maar een instant noodles klaargemaakt en een warm biertje gedronken. Het is goed toeven hier in de zelfgekozen luwte van het leven. Morgen om vijf uur op.

De markt, om zes uur in Xiding. Te vroeg vindt Wang. Hij is er chagrijnig onder maar dat is niet anders dan anders. Het is inderdaad nog stikdonker en ze zijn de markt aan het opbouwen. Ze kijken vreemd op van zo’n vroege bezoeker en lijken er verlegen onder. Ik peilde de gezichten en hoopte dat ik een blik kon vangen. Langzaam ontdooien ze, dat is handig later voor de foto’s. Ben een doortrapt wezen. Deze markt staat in de Lonely Planet en de Rough Guide aangeprezen als dé plek om al de etnische minderheden van Xishuangbanna met hun prachtige kostuums te zien. Het lijkt mij maar een marktje van niks maar ik hoop op mooie beelden vandaag. De rit ernaar toe was er lang genoeg voor. Langzaam werd het drukker, de varkens, nog heel, waren er bijna als eersten. Ze worden in no time kortgemaakt. Allerlei bak- en kooksels staan te stomen en de man van de messen legt ze allemaal mooi neer naast elkaar, gesorteerd naar grootte en functie. De vrouwen van de groente hebben allemaal een blauwe schort en een geruite hoofddoek om. Het lijkt een soort uniform maar later blijkt dat dit het tenue is van deze hilltribe. Het blijkt ook de enige die aanwezig zijn op deze markt. Op een paar andere verdwaalde na. Daarvoor had ik niet deze expeditie hoeven organiseren. Maar alles bij elkaar is het toch een leuke markt en mooie ruiten zijn niet lelijk. Toch vind ik het om half negen mooi geweest en ik zoek Wang met zijn busje weer op en zwijgend rijden we de 380 kilometer van vandaag aan flarden. Hij is zelfs een keer bijna aan de zestig gekomen. Hij schrok er zelf van en trapte meteen weer op de rem.

We slapen in Lincang en hier komt nooit een buitenlander dat is duidelijk. Aan de receptie van het enorme hotel red ik mij wonderwel. Tot opluchting van de twaalf meisjes die mij helpen inchecken. Toen ik binnenkwam lopen doken ze allemaal weg achter de balie maar tijdens de incheckprocedure verschijnen er steeds meer hoofden weer boven de receptie.

De volgende dag, vandaag dus, rijden we naar Dali. Ook weer een heel eind maar Wang trapt eens flink het gaspedaal in. Onderweg kwam ons een colonne legervoertuigen tegemoet gereden die alleen al groter was dan ons hele Nederlandse leger. Dat voorbij komen duurde uren, de grond veerde mee. Je zult erachter zitten. Ga je zeker niet sneller dan wij reden. Als deze onze richting op komen rijden, hebben we niet genoeg F16’s om ze bombarderen. Te vriend houden die chinezen zou ik zeggen. Ofschoon ik denk dat ze dan die vrachtwagens niet vol zouden stopen met soldaten en wapens maar met goedkope handel. Ik hoop trouwens dat het een oefening is en dat ze niet al onderweg zijn.

We reden ook een hele tijd door een landschap leeg van mensen, niet echt China. Maar in de buurt van Dali raakt het weer mudjevol. Gelukkig maar.