Darien
Vandaag mijn krachten gemeten met de natuur. Niet zo maar natuur maar de Darien. De meest ondoordringbare jungle van deze aarde die een niet te nemen buffer vormt tussen Midden Amerika en Zuid Amerika. Een uitzondering op die ondoordringbaarheid is hier van op toepassing en dat zijn de Colombiaanse drugshandelaren. Die komen er wel doorheen, die komen overal doorheen zelfs door het ijzeren douanecordon dat Schiphol heet dus wat wil je. Maar die handelaren zijn meedogenloze bandieten zeggen de soldaten hier en maken een tocht door de Darien alleen maar gevaarlijker. Ik heb het hier over een serieus gevaar. Ik had mij van top tot teen ingesmeerd met DEET alsof dat mij naast bescherming tegen alles wat insect heet ook zou kunnen beschermen tegen de vele gifslangen, krokodillen, puma's en jaguars en ocelotten die deze wildernis onveilig maken. En de FARC rebellen die hier ook rondtoeren. Dus mag niet te ver het bos in heb ik afgesproken met de commandant.
Zo liep ik door deze tropische wildernis. Ik droomde dat hier nooit iemand gelopen had maar dat werd wreed gelogenstraft door het pad waarop ik liep. Duizenden waren mij zeker voorgegaan. Maar dat deed niets af aan de aanblik van de reusachtige bomen met tentakels die naar alle kanten kronkelden en greep op andere nog grotere bomen probeerden te krijgen, de stammen grijs verweerd tot een gebarsten oude huid van dinosaurussen die ook hier ooit rondgedwaald hadden. De beroemde gifkikkers van de Darien, van waaruit de indianen hun dodelijke gifpijlen bereiden met het gif dat zich onder hun huid bevindt, kwaakten welhaast oorverdovend en onophoudelijk. Grote vlinders, groot en geel of blauw of groen of zwart, fladderden tussen de bomen en over het pad tot vlakbij mijn gezicht en deden pogingen op mijn feloranje gekleurde t-shirt te landen. Aan lopende bloemen waren ze nog niet zo gewend. Zestienduizend soorten vlinders komen er in Panama voor. Hier vloog er een flink contingent van met een overdonderende pracht. Het dikke bladerdek boven mij werkte wel een beetje claustrofobisch maar het weinig licht dat doorgelaten werd gaf een wonderlijk spel van licht en donker doorsneden met kleurige stralen groen en blauw. Hallucinerend soms. Ik kwam weer terug op aarde toen ik op een gevechtspost van militairen stuitte die mij niet toestonden verder te lopen. Ach, ben inmiddels de afwijzingen gewend en draaide mij vrolijk om. De terugweg was bijna nog mooier dan de heenweg. En wat ik op de heenweg gemist had zag ik nu wel hoog in de bomen een groot spandoek met de tronie van een of andere bandiet waar losgeld voor gevraagd werd. Het deed volkomen misplaatst aan op deze plek maar bracht je in ieder geval weer bij het heden.
Verder op het pad zag ik iets lang en blond aankomen. Ze was een Zweedse giraffe die alle cliché's over Zweedse vrouwen in zichzelf verenigde. Blond, breed, borsten, blauwe ogen, brutaal en beresterk. Dat beresterk zag ik aan haar rugzak. Daar paste die van mij zeker zes keer in. Haar pas was nogal, nogal, kom laat ik het kordaat noemen. Ze bleek te logeren in het op acht kilometer afstand gelegen Tropic Star Lodge. Een hotel helemaal gericht op vissers. Alle records op sportvis gebied worden hier gebroken. Er komen alleen maar hele rijke enthousiastelingen in de edele visserssport. En mijn Zweedse bleek achteraf niet zo van vissen te houden. Waar ze die zware rugzak voor droeg was mij een raadsel en nog meer hoe ze hier gekomen was. Er zat een redelijk brede rivier en een flink stuk jungle tussen Jaque en die lodge. Ze mompelde iets over overgezet zijn door een boot en dat ze naar Biroquera wilde. Ja, daar wilde ik ook naar toe maar wist de militairen verder op het pad. Zij geloofde er geen barst van en liep kordaat door. Ik begaf me maar weer eens naar het internet café om dit verhaal te posten.