Vijay Vilas Palace
Al mijmerend met mijn muziek op mijn oren en met uitzicht op een oneindige zee, geel zand en twaalf strandstoelen die weinig of nooit benut worden, dacht ik wat. Wat zal ik het missen, die Gujarat vegetarische keuken, die spinazie kaas schaaltjes, die dal, die kholapuri, die bordjes met gesneden ui, met tomaten, wortels en komkommer, ze staan er altijd. De lassi, de lime soda, wat fijn niet te hoeven kiezen uit rood, wit of rosé, er wordt absoluut niet geschonken. Wat zal ik straks die lachende gezichten weer gaan missen. We moeten meer lachen mensen krijg je prachtige lachrimpeltjes van. Wat zal ik de eenvoud gaan missen maar ook die mooie Jain tempels en al die overdaad in de Hindoe pretparken. Al die handdrukken van wildvreemden, al die steelse blikken, die prachtige ogen, de ziel van India.
Wat ik niet ga missen? De claxons, het op de verkeerde weghelft op je afstormen, het ja zeggen en nee bedoelen, die platgereden honden, de chaos al heeft die ook wel wat.
India komt tot je met ergernis en verrukking, met glans en gruwel, met verwondering en bewondering. Het is pracht en praal, weerzinwekkende armoede en schrijnend onrecht. Het is de wereld uitvergroot. Je probeert het land te begrijpen maar je pijnigt je hersenen over zoveel mysterie. Dat dacht ik. Maar wat klets ik ik ben nog niet weg.