The White Desert
The White Desert, the last frontier of this world. Dat stond er overal veelbelovend aangekondigd, er werd avontuur beloofd. Vroeg op pad, ik wilde er op tijd bij zijn. De weg was kaarsrecht, de begroeiing werd minder en minder. Er was een permit nodig maar de permitgevers lagen nog op één oor. Alleen het Indiase leger had een post met weer een grootboek om je leven in te noteren. Your last defens for freedom hadden ze op een enorm bord geschreven. Het volgende bord was de aankondiging van een Domino’s Pizza. En veel, veel borden ter aanprijzing van Tent Cities, Ram Tents, Tent Desert, Tent Kutchh etc, etc. In de zee van zout stonden gelukkig geen tenten. Wel stonden mijn vrienden van de 123456-club er te springen. En ze waren nog wel met zevenen. Of ik ze vast wilden leggen. Had niet veel anders om handen, had alleen niet begrepen dat ze wel zevenenveertig standjes van springen kenden.
Maar dat het nu avontuurlijk was of op de rand van de wereld, nee, ook hier heeft de commercie toegeslagen. Daarna maar op zoek naar de tweede reden van mijn bezoek aan deze ver van alles verlaten plek. De kleine dorpjes met de hutjes van modder en met daken van stro en in iedere hut wel een ander oud ambacht. Wat ik er over gelezen had was duidelijk voor de aardbeving geschreven. De hutten waren nieuw en van beton en die oude ambachten waren vooral winkeltjes geworden. En, voor mij niet onbelangrijk, vrijwel niemand wilde gefotografeerd worden. Ze hebben gelijk als er hier zoveel bezoekers komen. Wel jammer van die prachtige, enorme ringen door de neus van de vrouwen. De rest van de dag de woestijn doorkruist en besloten om mijn bezoek aan ‘The Great Rann of Kachchh’ met een dag te bekorten. Ga ik morgen wel de plek missen waar een man twaalf jaar lang op zijn hoofd stond. Ze hebben er een tempel voor gebouwd. Dat heeft ie verdiend.