The City that never sleeps

 

The City that never sleeps

Bangkok, “the city that never sleeps”. Maar als ik midden in de nacht uit mijn raam op de 24e verdieping kijk zijn de straten verlaten en is het stiller dan het Bossche Broek in de nacht. Terwijl de lockdown is gestopt. Maar het blijft een stad van extreme contrasten, armoede en glitter, gillende herrie en devote stilte in de tempels. Triest te zien dat er door het virus wat rondwaart er zoveel gesloten luiken te zien zijn en veel staat er te koop. Maar de glimlach blijft en het schelle “welcome” wordt je nog steeds hoopvol toegeschreeuwd als het eten, het bier of de meisjes voorhanden zijn. “Where you from? How long you stay Thailand? Can you speak Thai? I speak English little bit. What you drink? Are you alone? Have wife? Thai Girlfriend? I think you have many many. No? You take care me? You buy drink me?  I happy” En dit alles in een paar minuten en als je er niet op ingaat dansen ze vrolijk naar een ander. Het zijn er nog steeds heel veel ondanks de uittocht terug naar hun provincie vanwege het ontbreken van toeristen. Het is wel heel rustig in Bangkok en het is een genot om weer hier te zijn. En de Thai houden van hun koning. De vorige dan wel. Ze hebben oude portretten weer afgestoft en je komt ze overal weer tegen, Bhumibol en Sirikit. Bij de gewone man, de grote bedrijven zijn verplicht om dat snotjong groot in een lijst voor hun kantoor te plaatsen.