The promise of Diyarbakir

 

The promise of Diyarbakir

Ik reed heel vroeg weg van Nemrut Dağı, richting Diyarbakır. Boven op de top nog wat foto’s geschoten. De hitte nam toe terwijl de hoogvlakte plaatsmaakte voor valleien. Diyarbakır. De stad met de zwarte muren. Niet zomaar donkergrijs, nee: vulkanisch zwart. Muren met bastions, met poorten. Bijna  geheel in tact.. Alles hier ademt geschiedenis, strijd, en de trots van de Koerden. Hun Turkse hoofdstad. Ik liep veel. Doelloos en doelgericht tegelijk. En opvallend: veel sjans. De vrouwen keken, glimlachten, sommigen spraken me zelfs aan. Soms speels, soms nieuwsgierig. Misschien was ik een curiositeit, een vreemdeling met zweet op zijn rug en stof op zijn schoenen. Of deed die korte broek het? Ik slenterde urenlang door de smalle steegjes en brede pleinen. Overal zie je cafés met kopjes zwarte thee in glimmende glazen en mensen die luid lachen, bellen en vooral kletsen. Onverstaanbaar maar met veel felheid. Tijd tikte sneller dan gedacht. Nog net op tijd in de auto gesprongen voor het laatste stuk naar Mardin. Dat bewaar ik voor morgen. De stad lag al in de verte, als een belofte. Onderweg stak ik de Tigris over. Niet over het Romeins meesterwerk van steen. De Malabadi-brug. Vele bogen, nog steeds stevig, alsof de Romeinen gisteren de laatste steen legden. De rivier stroomde eronderdoor. Tigris. Geen droom meer. Gewoon werkelijkheid.