You really should go to Plovdiv

 

You really should go to Plovdiv

Vanuit Istanbul reed ik Bulgarije binnen. Samen met tientallen Old Timers en andere speciale gevallen van auto zijn. Wat gesprekken gevoerd over hun tocht van Peking naar Parijs en mijn kleine expeditie naar Kurdistan. Weer verder. Plovdiv, een naam die ik al vaker op verkeersborden had zien staan, maar altijd links had laten liggen. Toch bleef het in mijn hoofd hangen. “Moet je echt eens heen,” zei de Lonely Planet. En het klopte.. Plovdiv is een van de oudste continu bewoonde steden van Europa. Ouder dan Athene, ouder dan Rome. De stad heette ooit Philippopolis, naar Philippus II van Macedonië, de vader van Alexander de Grote. De overblijfselen van die lange geschiedenis zijn nog overal voelbaar: Romeinse ruïnes liggen midden in het centrum, amfitheaters en stadspoorten zijn moeiteloos verweven met moderne winkels en cafés. De oude stad ligt op een heuvel en is een labyrint van zeer ongelijk geplaveide straatjes en Ottomaanse huizen met brede houten balkons. Wandschilderingen van enorme proporties. Wat vooral indruk maakte waren de kerken, klein, verstopt tussen de huizen, maar van binnen vol fresco’s, goud, iconen en oude vrouwtjes die sisten:”No Foto’s”. Moet je niet tegen mij zeggen. Mijn guesthouse was een schot in de roos: eenvoudig, maar warm en gastvrij. ’s Avonds nog een een wandeling gemaakt bij zonsondergang. Het licht gleed zacht over de daken en de lucht kleurde roze boven de heuvels, Philippus uit Den Bosch vond het goed en ging vroeg naar bed.