Bridges and Churches in Greece
As I was driving out of Albania, I stubbornly turned left instead of right. Into the mountains, rather than onto the faster route to Thessaloniki. Why? I couldn’t really say. But I was glad I did, because suddenly, I was surrounded by old bridges, locked-up churches, mountains, clouds, and silence. It started with the Voidomatis Bridge, built in 1853. Set in a magnificent gorge and uncomfortably steep. A beautiful bridge, but I do wonder how many people broke a leg here. Not to mention the poor horses pulling carts up this thing. Konitsa, in the far northwest of Greece, has its own bridge. A stone giant that spans the wild Aoös River since the 19th century. A half-moon arch so tall you can’t help but ask: who came up with this, and more importantly, why this steep again? There’s a little bell at the edge. It used to ring whenever someone fell into the river. Simple and effective. Along the way, you pass churches. Old, always locked, mostly abandoned. Further on, more bridges. And in the distance, I see the mountains of Albania fading into blue. I’m driving almost completely alone. Good for reflection. Suddenly, the mountains are gone. I sleep in Thessaloniki. I decide to stay longer and get to know the city. I keep thinking there’s a song about Thessaloniki that’s playing in my head, but nothing surfaces. I check, Nana Mouskouri didn’t sing it. Turns out she’s also passed away. There are tours you can take, but they all go outside the city. In town, they have the White Tower, the city's pride. In the Middle Ages, people were beheaded there. Now, it's for selfies with a sea view. Everyone’s doing it. The city is both historic and modern, chaotic and relaxed, salty from the sea and sweet from the pastries that disappear from plates on every terrace. I visit some old bits of architecture, and then sit at a terrace myself. Tomorrow, a proper spare wheel is arriving from Athens. Then I can go on. And on.
Bridges and Churches in Greece
Bij het uitrijden an Albanië sloeg ik eigenwijs links af in plaats van rechts. De bergen in in plaats van de snelle route naar Thessaloniki. Waarom? Zou het niet weten. Maar was blij want je word getrakteerd op oude bruggen, dichte kerkjes en omringd door bergen, wolken, en stilte. Het begon met de Voidomatis brug uit 1853. In een geweldige kloof en oncomfortabel steil. Prachtige brug maar vraag mij wel af hoeveel mensen hier hun benen gebroken hebben. Om van die paarden die die karren moesten trekken maar niet te spreken. Konitsa, in het uiterste noordwesten van Griekenland, heeft ook een brug. Een stenen reus die sinds de 19e eeuw de woeste Aoös-rivier overspant. Een boog als een halve maan, zo hoog dat je denkt: wie bedacht dit, en vooral: waarom weer zo steil? Met aan de rand, een klein klokje. Dat vroeger luidde als er iemand de rivier in donderde. Sober én effectief. Je komt langs kerkjes, oud, verlaten, altijd op slot. Verderop nog meer bruggen en in de verte zie ik de bergen van Albanië. Ik rijd hier vrijwel alleen. Is goed voor het mijmeren. Plotseling zijn de bergen verdwenen. Ik slaap in Thessaloniki. Blijf er langer en wil de stad leren kennen. Denk dat er een lied is over deze stad dat in mijn hoofd hangt maar er doemt niets op. Nana Mouskouri blijkt het niet gezongen te hebben als ik het opzoek. Ook al dood. Overal kun je tours maken maar allemaal buiten de stad. Hier hebben ze een Witte Toren. De trots van de stad. In de middeleeuwen werden daar mensen onthoofd, maar nu kun je er gewoon selfies maken met uitzicht op zee. Iedereen doet het. De stad is historisch en modern, chaotisch en relaxed, zout van de zee en zoet van de lekkernijen die op ieder terras verorberd worden. Ik bezoek nog wat oude meuk aan gebouwen en ga daarna zelf op een terras zitten. Morgen komt er een echt reservewiel uit Athene. Kan ik verder, en verder.