Dürres, Romans an d a Dutch Peacekeeper
One day in Tirana felt like enough. It’s not Paris, more like Bucharest, to be honest. Time to head for the coast. Durrës then. With a Dutch connection, by the way, but more on that later. By the sea, at least. Durrës is everything at once: beach town, port city, ruin, construction site, boulevard, traffic jam. Plus a famous Venetian tower. The boulevard is wide and neatly tiled, lined with palm trees in an obedient row and countless benches no one sits on. In the park near the beach stand Mick Jagger, Bob Dylan, Tina Turner, and a seated John Lennon. In bronze. Also in bronze, though of a different kind, are young men with rifles. They’re everywhere. There are ruins. Roman ones. A large amphitheatre, easy to miss, wedged between apartment blocks and plastic awnings. Apparently one of the biggest in the Balkans. Also apparently often closed. Luckily, not today. There’s also a well-known archaeological museum. That one was closed. Durrës isn’t the kind of place you stay for days. But it has something. A frayed edge. A bit of defiance. And a port, watching ships is always good for the soul. And there’s fish. Fresh.
South of this eccentric city, there are more beaches, more hotels, and endless apartment blocks. After the collapse from communism into chaos, the mafia built resorts here, in large numbers. Not exactly by the rules, but that’s kind of their thing, isn’t it? So I’ve been told, anyway. Durrës does have a hero they’re proud of, a Dutchman. Not many Dutch people know we once sent a peacekeeping force here. One that ended up doing quite a bit of fighting. At the time, every Albanian owned a weapon, and the idea was that the Royal Netherlands Marechaussee would disarm them. A mission impossible. One we more or less repeated 80 years later. The commander, the hero, didn’t survive. He came from Groningen and his name was Thompson. Very Gronings, that. This was back in 1912. Shortly afterward, the First World War began.
Dürres, Romans an d a Dutch Peacekeeper
Een dag Tirana leek mij voldoende. Het is geen Parijs, eigenlijk meer Boekarest. Naar de kust. Durrës dus. Met een Nederlands tintje, maar daarover later meer. Aan zee, dat in ieder geval. Durrës is alles tegelijk: strandstad, havenstad, ruïne, bouwput, boulevard en files. Plus een beroemde Venetiaanse toren. De boulevard is breed en keurig betegeld, met palmbomen in een rechte rij en heel veel banken waar niemand op zit. In het park aan het strand staan Mick Jagger, Bob Dylan, Tina Turner en zittend John Lennon. In brons. Ook in brons en van een iets ander kaliber zijn jonge mannen met geweren. Ze staan overal. Er zijn ruïnes. Romeins. Een amfitheater dat je zomaar over het hoofd ziet, weggemoffeld tussen appartementen en plastic luifels. Het schijnt een van de grootste van de Balkan te zijn. Het schijnt ook vaak gesloten te zijn. Vandaag gelukkig niet. Er is ook een beroemd archeologisch museum. Dat bleek wel gesloten. Durrës is geen plek waar je dagenlang blijft. Maar het heeft iets. Een rafelrand. En een haven, schepen kijken blijft leuk. En je eet er vis, vers. Zuidelijk van deze eigenzinnige stad heb je meer stranden, en heel veel hotels en appartementsblokken. Na de omwenteling van communisme naar chaos heeft de maffia hier heel veel resorts gebouwd. Niet volgens de regels maar dat typeert de maffia toch? Ik heb het van horen zeggen hoor. Dürres heeft wel een held waar ze trots op zijn; een Nederlander. Niet veel Nederlanders weten dat wij hier een vredesmacht heengestuurd hebben. Waarbij ook volop gevochten is. Iedere Albanees had een wapen en het was de bedoeling dat de Koninklijke Marechaussee ze zouden ontwapenen. Het was een onmogelijke missie, eentje die we 80 jaar later nog eens dunnetjes over hebben gedaan. De commandant, de held, overleefde het niet. Hij kwam uit Groningen en heette Thompson. Echt Gronings. Ik heb het wel over 1912. Daarna brak de eerste wereldoorlog uit.