Blue Eye and Gjirokastër: Twelve Years Later

 

Blue Eye and Gjirokastër: Twelve Years Later

Blue Eye, In het Albanees: Syri i Kaltër. Klinkt mystiek, bijna sprookjesachtig. Twaalf jaar geleden een aftands bord langs de weg met Tourist Attraction, een hobbelig zandpad en bij het water een oud vrouwtje dat om een euro vroeg. Waarom? Ja, waarom eigenlijk. Nu entree 50 cent (deflatie!), een brede weg, groot parkeerterrein, hotels, restaurants, een camping en een toeristen treintje. De vaart der volkeren. Je moet nu wel naar het oog lopen. Of dat treintje, no way. Het blauwe oog was nog even mooi. Een diepe, smaragdgroene bron midden in een dichte, groene vallei. Dan onderweg naar Gjirokaster. Gjirokastër is een hotspot geworden. Weg zijn de verlaten straten en het spookachtige kasteel. De stenen zijn nog steeds glad, de straten vol trappen, de Ottomaanse huizen over elkaar heen gebouwd en uit iedere tijd. In het kasteel nog steeds al die kanonnen en die ene tank. En poezen, honderden poezen. Aaien geen bezwaar. De sfeer is veranderd. Er zijn designhotels met vintage tapijten, rooftopterrassen met cocktails, en heel veel restaurants en bars waar je bij het langslopen al een stoel aangeschoven krijgt. Er klinkt jazz uit een luidspreker. Pizza is overal. Maar de oude mannen zitten nog steeds op hetzelfde bankje, turend naar niets, in gesprek met elkaar of zichzelf. Er zijn hier echt meer oude mannen dan waar ook ter wereld. Ook Nederlanders, je hoort het overal, je moerstaal. Ik heb niets tegen het Nederlands maar als ze het Albanees gaan overstemmen is er iets aan de hand. Heeft het in de krant gestaan?