The Kids of Nomenatinay
Een zandpad, een onbekend aantal kilometers, zeven rivieren waarvan vier droog, ontelbare baobabs, veel stof van zebu getrokken karren, de kinderen van Nomenatinay. Morondava naar Belo sur Mer. En het geluk van die paar dorpjes die aan die rivieren wonen. Een slagboom is snel gemaakt, hout zat. En dan hoef je maar te wachten op de auto’s die komen. Van één tot een paar euro is tol die je moet betalen. Voor het zetten van wat palen in de rivier en het berijdbaar houden van de oevers. Ben benieuwd waar die andere dorpen van leven. Ja, zo nu en dan zetten ze daar een slagboom midden in het dorp. Gelukkig. Voor het overige is het leven hier volkomen zelfredzaam. De hutjes die zich winkel noemen verkopen vrijwel niets. Niet nodig denk ik dan. Ze hebben niet zoveel nodig. Maar als er dan een auto voorbij komt met een witkop die wil gaan picknicken als lunch vlakbij zo’n dorpje, ja, dan is het feest. Eerst nog van schrik wegrennen maar dan al snel komen de durfals dichterbij. Zelden zoveel blije gezichten en smullende monden gezien. Al het eetbare, voor een paar dagen eten ingeslagen gezien de route, verdween als sneeuw voor de zon. De bekertjes yoghurt werden zorgvuldig in de zakken van de jurkjes gestopt, eigenlijk waren die verpakkingen het goud van de dag. Stokbrood, La Vache Qui Rit, fruit en de kokoskoeken. Alles op. Geluk zat vandaag in die vanochtend ingeslagen voorraad, wat mooi om te beleven. En in ruil voor zoveel mooie foto’s de man met het pak in het dorp nog een donatie gedaan. Ik hoop voor de kinderen.