Nature, an island, eighteen tribes and one language

Nature, an island, eighteen tribes and one language

 

Er gaan maar zo’n 350.000 reizigers per jaar naar dit eiland. Daarvan gaan er 349.999 voor de natuur, de flora en vooral de fauna. Maar de homo sapiens loopt hier ook rond. Daar kom ik voor en als ik dan ondertussen ook nog een stokstaartje spot is dat meegenomen. Het is het op drie na grootste eiland ter wereld. Na Groenland, Nieuw-Guinea en Borneo, waarbij het vreemd en grappig is dat de taal die alle achttien volkeren die op het eiland wonen spreken nauw verwant is met een taal die in het zuiden van Borneo gesproken wordt. Een heel eind vliegen. Er wonen nog niet zo heel lang mensen op Madagaskar. Vermoed wordt dat de eerste mensen zich hier ongeveer rond het begin van de christelijke jaartelling vestigden, komend vanuit de Indonesische archipel. De eerste mensen hebben dus een omtrekkende beweging gemaakt terug naar Afrika. Nu is de bevolking een hutspot van Afrikanen, Fransen, Indiërs, Dayaks en alles wat er verder langs kwam varen. 


Zoals gezegd komen de meeste bezoekers hier voor het beestenspul. En dan vooral de lemuren, een halfaap, net als de mens maar dan een beetje anders. Gekko’s, hagedissen komen er voor in alle kleuren van de regenboog en daarvoor heb ik mijn telelens meegebracht. Het grootste roofdier  van het eiland is een uit de kluiten gewassen huiskat. Allemaal niet zo spectaculair behalve dan dat ze alleen hier voorkomen. De baobab boom vind ik dan wel weer heel leuk. Het is mijn favoriete boom. Ook de bekende kamerplant Dracaena marginata komt oorspronkelijk uit Madagaskar. Zegt Wikipedia tenminste.