Golden Temple Madness
De Kinkakuji, ofwel de Gouden Tempel in Kyoto zag ik in 1974, 1982, 1992, 1995, 2004, 2009, 2013 en nu in 2019. De tempel bleef Zen. Er veranderde niets aan, de tuin er omheen bleef ook zen, alleen de drommen mensen achter het hekje veranderden. Van vrijwel niemand tot de opdringerige, selfies makende, elkaar wegduwende massa van nu. Het wachten is op de Chinees die in het water stapt om de ultieme foto te maken. De eerste paar keer mocht je nog in de tempel maar daar hebben ze al een einde aan gemaakt. Behalve de onderste verdieping is het gehele paviljoen bedekt met zuiver bladgoud. Ik kan er geen genoeg van krijgen blijkbaar of kom ik steeds met iemand hier die de tempel nog niet gezien heeft? Ach, Kyoto heeft zoveel tempels dat per een of meer niet mist. Maar de meeste heb ik wel afgestreept inmiddels. Je vindt hier meer tempels dan kerken in Rome, café’s in Den Bosch of moskeeën in Istanbul. Ook zen maar dan minimalistischer is de tuin van Ryoanji. Het kijken naar de tuin heeft een kalmerend effect maar dan moet je er wel een beetje alleen zijn. Dat lukt in 2019 niet meer. De tuin is 10 x 30 meter groot en bevat vijftien stenen, die uit een zee van witte kiezelstenen oprijzen. Je kunt normaal nooit alle stenen tegelijk zien. De kiezels ertussen worden iedere dag heel minutieus aangeharkt. Bij het bereiken van de verlichting zouden alle stenen tegelijk waargenomen kunnen worden, maar ook daar heb ik weer een ander leven voor nodig. In Kyoto kom je er dicht bij, bij die verlichting maar ga je toch iedere keer weer op tijd weg. Wat ik van de verlichting gehoord heb is het maar een saaie boel. Ik reis liever verder. Naar Kobe bijvoorbeeld.