Back to Africa
Dar es Salaam
Eindelijk weer terug in Afrika. Het is alweer twee jaar terug dat ik Tunesië bezocht en een jaar daarvoor Zuidelijk Afrika. Tanzania staat voor de komende weken op het programma. Het land van de beroemde ontdekkingsreizigers Stanley en Livingstone, Burton en Speke. Maar ook het land van Sinbad de Zeeman. Veel te ontdekken valt er niet meer en ook de wildparken staan niet hoog op mijn verlanglijst. Het land is een oase van rust in het roerige Afrika. Het wordt bewoond door zo’n 120 stammen waarbij er geen een groot genoeg is om de andere te overheersen, daar ligt een van de redenen van de betrekkelijk rust. Zakkenrollers schijnen het grootste probleem te zijn. Ik ga het zien en meemaken de komende weken. Handen dan maar in de zakken.
Onbedoeld kwam ik in Dar es Salaam terecht. Ik wilde uitstappen in Kilimanjaro maar door de verhoogde waakzaamheid, gezien de toestand in de wereld van de laatste dagen, kreeg de Stationmaster daar geen toestemming voor. Ik kon direct die vliegtuigtrap weer op. Ach dan maar meteen de hoofdstad. Een plan is maar een plan en dit was wel meteen Afrika. Erg laat kwam ik in mijn hotel, in het vliegtuig geboekt, aan. Even naar de bar op het dakterras leek mij een goed idee. Er speelde een bandje zonder publiek en het uitzicht was geweldig. Een biertje mocht van mijn innerlijke zelf en ik liet het smaken. Het hotel heette vanzelfsprekend Kilimanjaro en was van de Hyatt dus schone lakens verzekerd. Dat er allerlei hele mooie Afrikaanse dames kwamen vragen of ze bij mij mochten slapen paste niet zo bij die vijf sterren maar ik respecteer overal de plaatselijke gebruiken. Toen ik de lift naar beneden naar mijn kamer nam glipte er eentje met mij in de lift en wilde mij haar kwaliteiten tonen. Gelukkig hoefde ik maar één verdieping naar beneden. Ik viel om van de slaap.
De volgende ochtend besloot ik er een dagje Dar aan vast te plakken. Het leek mij wel de moeite waard wat ik las in mijn reisgidsen. Ik had een slome start en daarna een lange wandeling en een taxirit naar nergens, gewoon om de stad te proeven. Geen toeristische parel maar een ruim opgezette, tikkeltje saaie stad met mensen in alle kleuren van de menselijke kleurenwaaier. Op straat werd ik om de honderd meter heel vriendelijk aangesproken door jonge mannen die de vriendelijkheid zelf waren. Hallo, hoe gaat, waar kom je vandaan? Oh, Nederland, ja dat ken ik goed door van Gogh, ben zelf ook kunstenaar. Ze hadden allemaal hetzelfde verhaal en jammer genoeg was ik nog niet toe aan een schilderij. In de stad heette heel veel Kilimanjaro, van autohuur tot tankstation, sportschool tot reisbureau, snackbar en fietsenmaker. Toch is het van hier nog een roteind naar die berg.
Het was zo weer avond. Maar nog een keer naar de rooftop bar waar het nu erg druk was. Zaterdag vandaag en de mooie dames hebben blijkbaar een vrije avond. Alleen maar stelletjes, grote groepen en een dezelfde band die nu over succes niet te klagen had. Voordat het leuk dreigde te worden mijn bed opgezocht. Ik hoef niets dus de dag maar laat laten beginnen en toen pas actief geworden. Het regende. Ontbijten, wandelen, lunchen, naar de airport voor mijn vlucht naar Arusha.
Do I have to check in this bag? No Sir, you are the only one flying today, Sir, We don’t have a stop in Zanzibar either! But why is it than that it takes more than two hours? Because it is a very very small plane, Sir! Hij heet Muanza en checked mij in. De piloot heet Manuel, komt uit Chile en vliegt nu hier van hot naar her in niet eens zo’n klein vliegmachien. De stewardess hebben ze afgebeld. Muanza vertegenwoordigd het grondpersoneel, hij brengt de bagage (een tas van mij plus een doosje wijn), geeft de piloot een teken van vertrek en zwaait mij uit.
Als we even in de lucht hangen wijst de piloot naar beneden en zegt Elephants! Ik zie niets dan oerwoud met wat rivieren, maar knik voor het gemak maar ja. Zie liever straks de Kilimanjaro maar ben bang dat het te bewolkt is.
En ja hoor, alleen een streepje Kili.