Babu in Arusha
Arusha
Babu, Babu, Babu! Ik vreesde dat ik wist wat ze bedoelden. Ik heb het lang kunnen ontkennen maar nu moet ik er maar aan geloven. Babu is het woord voor grootvader in het Swahili. En dat roepen ze op straat hier naar mij. Nu verzekerd mij iedereen dat het een erenaam is, zeer gerespecteerd, maar toch. Als ze dat tegen je zeggen vinden ze je op zijn minst aardig maar waarschijnlijk dichten ze je van alles toe wat ze zelf nog niet bezitten zei vanochtend de man van het trekking office. Ben er maar trots op. Me hoela, dacht ik, opa heten zonder het te zijn is natuurlijk helemaal droevig.
Mijn verblijf tot nu toe in Tanzania verloopt nog niet zo vlot. Eerst de omweg via Dar es Salaam en de eerste dag hier bleek Zanzibar Revolution Day. Een dag om te vieren blijkbaar want alles, maar dan ook alles was potdicht. Kon dus geen inlichtingen inwinnen over autohuur, trekking mogelijkheden of doe maar gek, strandvakanties. En dan had ik vanuit Nederland voor die eerste dagen ook nog een hotel geboekt wat bekend stond om zijn eerste klas restaurant, zijn gezellige levendige bar, high speed internet en uitstekende service. Nu was het eten over het algemeen echt wel goed, de bar alleen maar angstwekkend leeg en de service kon echt wel een straatlengte beter voor de prijs die ze ervoor vroegen. Het internet was vooral van elke speed ontdaan en weigerde vaak geheel dienst. Dat er vooral oneindig saaie groepsreizigers en hulpbehoevende bejaarden als gasten rondliepen maakte het geheel niet echt spannend. Het is dat er gewoon leuke Tanzanianen rondhingen in de lounge anders was ik gillend weggehold. En ik had al betaald wat mijn afkeer ook niet direct in daden deed omzetten.
Groepsreizigers bekijken is verder ook best leerzaam. De angst voor wat komen gaat zie je regelmatig in de ogen en ze nemen de waarschuwingen uit de gidsen omtrent de gevaren en de waarschuwingen heel serieus. De briefings van de reisleiders zitten ook overvol waarschuwingen en goede raad. Voldoende water meenemen staat bovenaan ieder lijstje en dat doen ze dan ook. Een groep Amerikanen ging een stadstoer doen van een halve dag en ze sjouwden allemaal twee anderhalve literflessen water met zich mee en onder hun kleding was op de vreemdste plekken een enorme bobbel te zien van de welgevulde moneybelt. Want ze zijn niet te vertrouwen natuurlijk die donkere mensen. De tweede nacht waren er geen gasten wat het een stuk leuker maakte.
Op straat word je voortdurend aan je t-shirt getrokken door straatverkopers en bij iedere wandeling krijg je steevast gezelschap van een vlot babbelende Tanzaniaan die uiteindelijk je een trekking of safari wil verkopen. Soms weer je al af voordat ze hun mond open doen maar dan blijkt het opeens een heel aardige jongen waarmee je een lang en leuk gesprek hebt zonder bijbedoelingen. Ik laat het maar gebeuren, hakuna matata. (mai pen lai/no problem).
Ik heb inmiddels mijn vaste taxichauffeur en ook een vaste motorrijder voor de zandpaadjes van ver afgelegen adressen. Morgen ga ik aan een tocht beginnen die mij van alles brengt hoop ik. Het wordt een trekking met ook een paar tochten door wildparken en lange wandelingen. Ik ga de ene krater in de andere op en weer een paar andere op en af. In mijn eentje waarbij een enorme aantekening op zijn plaats is. Heb namelijk een hele stoet ’personeel’ bij me. Een chauffeur, een kok, een massai warrior, een gids en een armed ranger. Het schijnt allemaal te moeten voor deze route en niet altijd zijn ze allemaal paraat gelukkig. Alleen al voor de hoogst noodzakelijke ’vrijwillige’ fooien ben ik vandaag tweemaal moeten gaan pinnen om een aantal stapels shillings klaar te maken. Gelukkig is er voor de wandelstukken een ezel bij om die te sjouwen. Ik zal een dag of acht, negen geen posts kunnen plaatsen, maar daarna regent het beelden en verhalen hoop ik.