Ticuna's

The Ticuna

Ticuna's


Mijn eerste maaltijd hier aan de Amazone. Ik dacht doe eens stoer en bestelde het enige gerecht van het smoezelige kaartje wat ik niet kende. En ja hoor, wormen of larven, daar wil ik vanaf zijn. Groot, zo’n 10 centimeter maar gelukkig gevuld met kaas. Smaakte helemaal niet verkeerd. Morgenochtend op avontuur. De jungle in, ja ja...
Ja, inderdaad dan vraag je jezelf weer af waarom? Toch op een leeftijd gekomen dat je beter zou moeten weten. Maar steeds weer eigenwijs zijn en weer in je eigen verzinsels trappen. Jezelf voor de gek houden met avontuur, spanning en niets willen missen. Ja, en dan zit je in zo’n gammele boot met een motor die een gehoor beschadigend hard geluid maakt en navenant hard over het wateroppervlak scheert. Je zit krap, kunt je benen twee uur niet bewegen (er zijn er voor minder met afgeknelde aderen gestraft). Dan over een pad, wat eigenlijk een riviertje is, lopen zompen waarbij iedere stap het je meer moeite kost om je voeten uit de modder te trekken. Het heeft net deze ochtend onpasselijk hard geregend zoals het alleen hier kan doen. Tien seconden in zo’n bui en je spieren regenen van je botten af. Dan eindelijk breekt de jungle, het bos, een beetje open en zie je wat hutten staan wat ze je Lodge noemen. Inmiddels is je camera onbruikbaar geworden door het vocht en zelf druip je als een otter. Het was ongetwijfeld een prachtig junglepad maar daar krijg je vrijwel niets van mee omdat je strak naar de modderige bodem onder je moet kijken anders zak je diep weg of je stapt in een gat waarbij je er niet aan moet denken hoe diep dat wel niet kan zijn.
En dan moet je avontuur nog beginnen. Een figuur in de Lodge somt alle gevaren op die je hier bedreigen en vertelt waar de tocht vanmiddag heen en over gaat. We krijgen een introductie tot de dierenwereld van dit deel van de Amazone. We zullen veel kikkers, een verdwaalde aap, wat vogels en heel veel insecten zien. Heel boeiend. En nu hij het er toch over heeft, het is muggenseizoen. Dus heel veel muggenspray meenemen is zijn welgemeend advies. Het klinkt als een pijnlijk advies en mijn vier medereizigers huiveren alvast. De daaropvolgende lunch smaakt overigens uitstekend waarbij alleen het luid krassende geluid van de huispapegaai hinderlijk is en ook het voortdurend met zijn bek aan mijn broekspijp lopen sjorren om ook zijn deel van de maaltijd op te eisen leidt af van de geweldig klaargemaakte Dorade. Na de lunch en mijn vierde droge t-shirt (ze zijn op nu) gaan we op weg. Ik heb afgezien van de optie om de nacht in de open jungle door te brengen. Zo dapper ben ik dan ook weer niet. Ik slaap wel op mijn plank in de Lodge. Een Frans en een Zwitsers stel gaan het wel doen. De tegenzin straalt uit hun ogen maar ze zijn nog jong en willen niet voor elkaar onder doen. Ik ben alleen en heb daar geen last van. Het is een “Once in a lifetime expierience” zei de Zwitser. Juist, ik heb het al gedaan dacht ik bij mijzelf. Vroeger.
De Jungletocht. Een boswandeling dus. De paadjes waren niet echt paadjes en het was fijn dat mijn Ticuna indiaan, mijn gids, gewapend was met een machte en mij ook van zo’n ding voorzien had. Want als ik een beetje achterbleef voor het maken van een foto of omdat ik niet zo handig over de vele riviertjes sprong als hij groeide de jungle meteen weer dicht tussen ons. Die machetes zijn wel vervaarlijk scherp. Zo nu en dan stopte de indiaan, Ramiro was zijn naam, en liet mij een vlinder, worm of iets kleins dat kon vliegen zien. Plotseling hield hij mij weer tegen en wees mij op mijn maaltijd van gisteren. Maar nu nog bewegend. Met een welgemikte slag met zijn machete halveerde hij het beest en nu zag ik dat het waarschijnlijk gen kaas was geweest waarmee mijn maaltijd gisteren gevuld was. Ook bukte hij zo nu an dan en kroop dan over de grond om hele kleine kikkertjes te vangen die hij dan op zijn hand aan mij liet zien. ik heb het allemaal op de foto gezet, trouw als ik ben. Bij een enorme boom, een Seiba, de grootste van het bos vertelde hij dat daar een spirit in huisde. Het was de heilige boom van de Jacua stam. De spirit heette Lupuna. Altijd handig te weten als quizvraag. Zij zelf, de Ticuna’s hadden meer iets met het water. Hun watergeest werd Tupuna genoemd. Maar nu hadden ze allemaal een religie, vertelde hij een beetje beschaamd. Alsof die religie niet in geesten geloofde. Een duif nog wel meen ik mij te herinneren.
Ik leerde nog veel meer op deze middag. Malaria, daar hebben ze hier geen last van. Alleen toeristen krijgen het. Zelf halen ze simpelweg een beetje bast van de Kinineboom en zetten daar gedurende een maand iedere dag thee van en daarna ‘no problem’. En wij, ik overigens nooit, maar pillen slikken.  Wat het hoogtepunt van de tocht had moeten worden mislukte jammerlijk. Want ook na heel lang wachten en heel veel porren met een lange stok in het hol van de Tarantula liet de grootste en gevaarlijkste spin van deze wereld zich niet zien. Wederom drijfnat kwamen we weer in het kamp terug en met een fris nat t-shirt bracht ik de avond door met de mensen van de Lodge. Deze nacht droomde ik van hoge koorts en nog kleinere kikkers...