Cartagena de Indias
Tja... het is natuurlijk een museum, gratis te bezichtigen en je krijgt er als extra een leuk Caribisch sfeertje bij. Het is een UNESCO World Heritage Site en dus zijn er een enorm aantal potten muurverf in tientallen kleuren gebruikt om het er allemaal tip top uit te laten zien. De criminaliteit is bewust laag gehouden voor de bezoekers al is dat natuurlijk export artikel nummer één van Colombia. Er schijnen zich honderden hele mooie vrouwen aan te bieden aan de loslopende mannelijke bezoekers, las ik vandaag, maar dan moet je wel na negen uur opblijven en dat is mij nog niet echt gelukt. Het staat ook nog bekent als de meest romantische stad in Zuid-Amerika maar romantiek heb ik noodzakelijkerwijs ver achter mij gelaten en zal het met de harde werkelijkheid van veel oude stenen en éen-persoons kamers moeten doen.
De stad is door stadsmuren omgeven waarbinnen alles op rolletjes loopt en je nooit veel verder als tien meter hoeft te lopen om een drank- of eetgelegenheid tegen te komen. Hier in Cartagena had ik de beste Civiche die ik ooit gegeten heb, de marinade was goddelijk, de vis supervers. Buiten de muren heerst de chaos al is er een wijk, Bocagrande, waar ‘the well to do” cartagenos leven in de vele torenhoge appartementen gebouwen. Buiten mooie gebouwen bekijken en musea bezoeken (ik heb ze allemaal gehad) is er niet veel te doen in het stadje. Er is heel veel foeilelijke prullaria te koop en bontgekleurde tassen en hoeden. Die kleurige namaak Panama hoeden hadden wel iets dus ik vroeg aan een verkoper wat die dan wel moesten kosten. Had ik niet moeten doen. Ik vroeg het aan niemand minder dan Mr. Hoedje BV. Hij had enorm veel te vertellen en daarbij opvallend weinig over zijn nering de hoeden. Sterker nog, toen ik afscheid van hem nam wist ik nog steeds niet wat zo’n hoed moest kosten. Maar mijnheer was naar eigen zegge bevriend geweest met Gabriel García Márquez en dat diende indruk te maken dat werd mij wel duidelijk. Ik wist eerst niet over wie hij het had want hij sprak steeds van Gabo en zo goed ben ik nu ook weer niet bevriend met die schrijver dat ik zijn koosnaampje wist. En ik kreeg te horen dat ‘Liefde in tijden cholera’ hier speelde en geschreven was. Het verhaal van de eeuwige liefde. Daar gaan we weer dacht ik meteen. Het kwam er in het kort op neer dat hijzelf dat boek zo ongeveer geschreven had en dat die Nobelprijs dus bij de verkeerde terecht gekomen was. Ik moet wel zeggen, hij wist er veel van en wilde mij met alle plezier alle hoeken en gaten van Cartagena laten zien waar de verschillende scenes speelden. Hij zat met zijn hoeden op een hoek bij het Parque de Bolivar en ik vond dat hij daar maar het beste kon blijven zitten en nam beleefd afscheid. Ik beloofde morgen nog eens terug te komen. Dat was gisteren en vandaag liep ik per ongeluk weer langs die zelfde hoek zonder aan die afspraak te denken. Maar hij was er niet, waarschijnlijk iemand anders de stad aan het laten zien.
Op hetzelfde plein staat het Paleis van de Inquisitie en ik zal een beschrijving van de martelwerktuigen die daar tentoongesteld staan achterwege laten. Het Christendom heeft al genoeg te leiden met al die misbruik schandalen van de laatste tijd. En ik weet achteraf niet meer wat mij het meest schokte, die werktuigen of de beelden en schilderrijen van de clerus uit die tijd. Het ergste was natuurlijk ook de ijzeren greep die de Katholieke priesters hadden over de geestelijke (on)vrijheid van de mensen. Voordat je het wist was je heks of erger. De brandstapel was toen nog een van de humanere manieren om aan je einde te komen. Dat lijkt mij een mooie conclusie om af te sluiten. Morgen naar Monpox.