Deed
De meest vreselijke verhalen doen de ronde omtrent het muggenseizoen. Iedereen heeft het er over en ik begon toch een beetje op te zien tegen de nacht gisteren. Twee meisjes lieten mij gisteren hun benen zien, ja zo gaat dat onder reizigers, en inderdaad een slagveld. Kansloos voor iedere schoonheidswedstrijd in de toekomst dacht ik zo. Een gewaarschuwd mens telt voor twee luidt het cliché, ik heb mij grondig ingewreven met Deet factor 50. Wie weet die deet is het overbekende oerwoud gezegde en vanochtend zat ik op mijn trapje naar mijn hut en kon niets anders constateren dat ik sinds mijn aankomst in het Amazonegebied nog geen muggenbult heb opgelopen. El rendimiento de la venganza noem ik het maar (vrij naar Google Translate).
Vroeg in de ochtend liepen Ramiro en ik door de modder naar het dorp Libertad aan de rivier. In het dorpje viel mij op dat de simpele houten hutten op palen (gebouwd zoals vrijwel overal op deze wereld) weinig of geen luxe bevatten. Beter gezegd ze hebben niets hier. Wat kookspullen, een kist met kleding en eetgerei. Dan heb je het wel gehad. Er is een grote keuken in het dorp waar de kinderen ‘s-middags eten krijgen en een klein schooltje waar wat schriftjes de enige leermiddelen zijn. Geen (modern) speelgoed, geen tv’s, geen stereo’s, een enkel muziekinstrument, dat is het. Op een heuvel midden in het dorp staat de Maloku. Ofwel de meest heilige plek voor de Jagua indianen waar men voor bijzondere gebeurtenissen samenkomen. Maar een Maloku is ook een ontmoetingsplek waar voornamelijk de mannen komen met als enige bezigheid coca maken, coca snuiven en goedkope alcohol naar binnen werken. Volgens Ramiro voelen ze zich daar heel wel bij en willen ze eigenlijk niet veel anders doen in hun leven. Een soort van meditatief leven. De hut is enorm groot met alleen een rieten dak en geen wanden met rondom banken. Toen ik vroeg waar de houten stokken die rondom horizontaal waren opgehangen en de tafeltjes die ook rondom stonden voor dienden lachte Ramiro verlegen. Ja, in het seizoen kwam er iedere dag een grote toeristenboot hier aanleggen en dan diende deze heilige plek als souvenir shop. Een soort van multitasking van een gebouw.
Hierna nam ik afscheid van Ramiro en stapte op de boot voor mijn volgende bestemming. In de Amazone sprongen de dolfijnen vrolijk rond naast de boot. Een fantastische ervaring volgens velen maar deze hier zijn klein en het enige wat je ziet is een zwarte streep met veel waterspetters.Die dolfijn moet je echt visualiseren. Ik ben op weg naar Puerto Narino. Het staat bekend als een voorbeeld dorp hoe het ook kan. Het is een groene oase. Niet een echt grote prestatie hier in het grote bos maar ze doen er van alles aan om milieuvriendelijk te leven. De mens en de natuur in evenwicht. Er is geen gemotoriseerd verkeer, alles wordt brandschoon gehouden, geen afval, geen vuile straten. Het restaval wordt organisch afgebroken en recycling hoort bij het dagelijkse leven. Zonnen energie en het gebruik van regenwater is hier heel logisch. Er wonen dan ook alleen indianen van drie stammen, de Ticana’s, de Jagua en de Cocuma’s. En op die groene leefstijl komen weer veel toeristen af wat weer inkomsten oplevert. Slimme jongens en meisjes die indianen.
Het gevolg van dit alles is natuurlijk dat Puerta Narino een enorm saai dorp is. Een soort Emmeloord aan de Amazone. Alleen de windmolens ontbreken. Ik had het snel gezien hier en na een kort bezoek aan een niet te missen meertje zat ik weer in de boot op weg terug naar Leticia. Ik begon mijn wifi te missen...