One Calf and One Hundred Pigs
Alweer twee dagen verder. In Indonesië inmiddels ook februari. En de zon is terug. Sinds ik uit Makassar vertrokken ben geen regen meer gehad. Kon ook niet veel tegenslag meer gebruiken omdat de ochtend van mijn vertrek er om acht uur een huurauto diende klaar te staan bij Avis. Misschien staat hij er nog maar het kantoor was onvindbaar, de telefoon niet bereikbaar en tenslotte stapte ik om elf uur op het airport in een huurauto van de man die mij bij aankomst in Makassar al in mijn nek hijgde dat hij een auto voor mij had. Hij pushte zo erg dat ik daar toen geen zin in had om op in te gaan. En erg betrouwbaar kwam hij ook niet over. Toch was ik aan hem overgeleverd. De auto was overigens prima. Dus gisteren reed ik in een onmogelijke zes en een half uur naar Rantepao. Dat schijnt niet te kunnen maar ik was er om half zes en reed recht naar het hotel dat ik uitgezocht had. Die avond had ik twee biertjes verdiend vond ik.
Gisteren de hele dag weer vooral in de auto gezeten en zowat alles bekeken wat hier te zien is. In een klein dorpje hoog in de bergen was een groot huis-inwijdingsfeest aan de gang waarbij meer dan honderd varkens geslacht werden en één feestelijk kalf. Heel bloederig allemaal maar het talrijke publiek genoot en alles werd heel efficiënt afgehandeld. De mannen deden het slachtwerk terwijl de vrouwen allemaal op grote kleden zaten te praten en commentaar leverden op het werk van al die stoere jongens met grote messen. De kleinste kinderen konden hun ogen niet van dit slachtveld afhouden maar hielden wel stijf hun oren dicht om het gegil van de talrijke varkens niet te horen. Ondanks dat ik een donatie gedaan had aan de eigenaar van het huis die mij toestond de hele dag zijn gast te zijn vertrok ik al tijdens de slachtpartij. Ik had genoeg varkens zien sterven en alle koppen al op de foto gezet dus vertrok ik al voordat die varkens aan het spit gingen en de vrouwen dansjes gingen doen.
Onderweg naar een van de toppen van de bergen rond Rantepao ontdekte ik dat ik hier 25 jaar geleden niet in het stadje geslapen had maar hoog op een heuvel waar het toenmalige guesthouse inmiddels gesloten was. De uitzichten waren nog steeds indrukwekkend. Rijstvelden zoals rijstvelden bedoeld zijn. Verder bezocht ik nog meer plekken waar de doden geeërd worden, plekken waar ik al ooit geweest was maar waarvan de herinnering inmiddels vervaagd was.
Bij mijn avondmaaltijd in Rantepao werd ik aangesproken door een Toraja vrouw die ik al bij de slagerij ontmoet had en daar kort gesproken had. Ze vroeg of ik ook terug reed naar Makassar en of ze dan mee kon rijden. Van mij mag ze al rijd ik daar via een grote omweg naar toe. Dat was geen bezwaar. Ze liet er geen gras over groeien en nodigde mij ook uit voor het eten morgenavond bij haar ouders thuis. Ze heet Maris, een echte Christelijke naam in ieder geval.