Good Money
‘Good Money’, vatte het schrandere verkopertje zijn boodschap samen. Het was zes uur en helemaal een goede morgen. Aan het Good Morning een hoopvol tintje meegeven kan geen kwaad, had hij bedacht. Alleen van zijn marketing mix klopte niet alles. De plek klopte, het was aan het begin van de trap naar de pagode; de prijs klopte ook, twintig cent is geen geld, maar het product deugde niet. Wat moest ik, of wie dan ook hier, met een uit karton en hout gemaakte claxon? Ik kon hem niet van zijn handel afhelpen. Hoe hard hij zijn toeter ook demonstreerde.
Het was duidelijk dat de meeste pelgrims de nacht niet in devotie hadden doorgebracht. De een keek nog ellendiger uit z’n ogen dan de ander. Volgens mij was het hier iedere nacht party time. Ik had het wel bekeken, pakte mijn spullen en liep de lange weg weer naar beneden. De weg was omzoomd met stalletjes met allerlei producten en ook veel stalletjes met dierenkoppen en huiden en klauwen die je wel meer ziet in Azië. Meestal zijn het potentieverhogende effecten die deze objecten op moeten roepen. Toen ik even aarzelde bij een afslag zei een stem uit een donkere tent ‘You want to see real?’ ‘What real?’ Dat kwam ik niet te weten, maar hij trok mij aan mijn arm een steile trap af en liep voor mij uit tussen tenten door met allemaal schaars verlichte handel die bestond uit de meest ongelooflijke verzameling ‘dier-onderdelen’ die je je voor kunt stellen. ‘No pictures, no pictures,’ zei hij wel tien keer. Maar toen had ik er al verschillende geschoten. In de stalletjes lagen koppen van geiten, herten, luipaarden, tijgers, beren. Poten van deze en nog veel meer beesten, ingewanden, veel edele delen, geweien, ogen en noem maar op wat dan ook. De verzameling en de hoeveelheid maakte het allemaal heel luguber maar ook magisch. En alles was uitgestald op de huiden van ieder exotisch dier dat je je voor kunt stellen. Overal zaten de meest vreemde figuren deze zaken te verkopen. Ik werd geen enkele keer aangesproken. Dit was duidelijk geen handel voor mij. Via een serie sluip door, kruip door-gangetjes kwam ik weer op het officiële pelgrimspad. Duizend Kyatt, kreeg ik door mijn zelfbenoemde gids toegebeten. Ik betaalde snel. Voor een dollar was dit niet te missen. Beneden stond mijn chauffeur al te wachten en ook MohMoh was gearriveerd. Ze was nog steeds mooi maar een lange slapeloze nacht had haar geen goed gedaan. Haar amandelvormige ogen stonden een graad of twintig uit het lood, haar mooie volle lippen hadden wat korsten opgelopen en ook haar onweerstaanbare glimlach was tot een grimas verworden. Van de achterbank werd gedurende het grootste deel van de terugrit niets meer vernomen. Toen ik in Bago nog wat stupas en liggende boeddha’s ging bekijken nam MohMoh de kans waar om wat restauratiewerkzaamheden uit te voeren en het laatste uur van de tocht zat ze weer rechtop en in stijl achter me. Bij het uitstappen bij mijn hotel kreeg ik een stevige kneep in mijn schouder en zei ze simpel: ‘Good life for you’ en weg was de auto. Ik stond daar een beetje tegen het stof aan te schoppen en zwaaide maar wat stompzinnig de auto achterna.