Perranporth to Portreath
De dag begon met een hertje op mijn pad. Ik dacht dat die Engelsen zulke goede jagers waren, maar deze hebben ze blijkbaar gemist. Het weekend was voorbij en het was ook direct erg stil op het pad. Niet dat ik veel lange afstand wandelaars tegen gekomen was in de voorgaande dagen, nee. Op één hand te tellen. Rond de dorpen worden de honden uitgelaten en zo nu en dan een idioot die gaat hardlopen op deze hobbelige paden, langzaam breek ik mijn nek al bijna. Door die Brexit verdwijnen er straks ook een aantal mooie hondenrassen uit de EU. Dat is dan weer wel jammer. Vandaag was een soepele wandeling op een aantal heel gemene oversteken van valleien na. Loodrecht naar beneden en ook weer loodrecht omhoog. Hoogtevrees is lastig dan. Bij het omkijken naar wat ik gepresteerd had zag ik aan de overkant een vrouw die erbij was gaan zitten en zich tree voor tree liet zakken. Ik kon de angst bijna ruiken maar om te gaan helpen moest ik terug… Mijn duim opsteken naar haar was het enige dat ik kon verzinnen. De eerste tin- en kopermijnen kwam ik tegen, vervallen maar schoonheden in het landschap. Daar ontmoette ik ook vier Amerikanen die er hun gemak van namen en gezellig keuvelend deze zelfde tocht maken. Zo kwam het dat ik niet alleen mijn avondmaaltijd moest verorberen. Werd het toch nog gezellig.