Farewell to Tanna
De laatste dag op Tanna. Ik zal ze missen de Kelson familie. Door alle regen heb ik heel wat uren doorgebracht in de gezamenlijke woonkamer van het guesthouse. Op tafel de bijbel voor ondersteuning. Met altijd kleine Joyce als middelpunt. Die kwam ontelbare keren in mijn bovenarm knijpen voor aandacht als ik weer meer tijd had voor mijn laptop. Dochter Ajay, de digitale nerd van de familie en Kelson zelf, altijd bezorgd om deze wereld en waar we onherroepelijk op afstevenen. Moeder kookte met smaak maar was vooral in haar tuin te vinden, altijd iets tot groeien aansporen. Natuurlijk waren er nog veel meer familieleden, veel meer. Het waren zes mooie, vooral natte dagen op dit stukje paradijs in deze uithoek van de wereld. Hierbij een sfeerimpressie van deze plek, primitief maar comfortabel. Langzaam voel je een met deze mensen. Alleen nog geen groot mes gekocht. Zonder mes zijn ze geen mens. Grote messen losjes in hun hand, er valt in de jungle altijd wat te smullen. Alleen Philip mijn gids heeft alleen een aardappelschilmesje, wel alttijd in zijn hand. Ze geloven hier hartstochtelijk, in de bomen, in de vulkaan, in John Frum, in stenen die geluid maken bij volle maan en nog tot eind jaren zestig waren er hier mensen die geloofden dat er bloed moet vloeien om de spirits gerust te stellen. Kannibalisme was er nog, zelfs toen ze al in die ene God geloofden. Maar God was er tegen net zoals tegen onbedekte borsten. De Heer zij geloofd.