Hope for the future

Hope for the future

Hope for the future
Bij de Bruidssluierwaterval liep hij zich te vervelen, Lazarus Mwashaireni (voornamen komen in ex-koloniën vaak rechtstreeks uit de bijbel om ze toch maar vooral op het rechte pad te houden?). Hij wilde praten, vertellen en vriend worden. Hij was mij op weg naar deze Brides Veil Falls al voorbij gereden in een busje dat al overvol was maar volgens Lazarus kon ik er nog makkelijk bij. Maar ik was blij dat ik kon lopen en had mijn auto bewust achtergelaten, en ach een beetje opportunistisch was dat wel ja. Goed, vlak voor de waterval kwam hij al pratend op mij af, eigenlijk was hij de waterval en hoefde ik die laatste 100 meter niet meer te lopen. De inhoud van zijn busje, 10 studenten uit Harare, waren al naar de bron van het geweld aan het klauteren, veldonderzoek heet dat. Trots vertelde hij dat hij de studenten begeleidde bij hun definitieve studiekeuze. Dat de toekomstige archeoloog veel in de grond moest wroeten, de tandheelkundige bij mensen in hun bek moest kijken, ter verduidelijking liet hij mij zijn kiezen zien en de gynaecoloog in spe moest kiezen tussen een keizersnede en een hurkgeboorte.
Hij legde mij heel plastisch uit hoe baby's geboren worden. Eindelijk is mij dat nu ook duidelijk. En er waren er ook die stapels boeken moesten lezen, hij gaf met zijn handen aan hoeveel maar het werd mij niet duidelijk welke studie hier bij hoorde. Hij vertelde zo enthousiast over zijn taak dat het leek alsof hij de professor was, terwijl ik toch duidelijk meende gezien te hebben dat hij de chauffeur van het spul was. Of is dit nu wit superioriteits denken? Toen ik hem duidelijk maakte dat ik toch ook dat vallende water wilde zien was dat geen probleem, hij liep met mij mee. En de stroom woorden werd een tsunami. Zijn vier kinderen en hun successen kwamen voorbij, zijn huisje bij de diamandmijn als hij volgend jaar met pensioen ging en zijn ultieme droom voor later, een tankstation. Van Total dat zeker. Nu heb ik zijn adres van Harare, van het huisje bij de mijn, zijn mobile, zijn huistelefoon en de telefoon van de universiteit. Plus zijn geboortedatum, 14 april 1953, en de namen van zijn kinderen. Ik heb hem toen mijn kaartje gegeven waarna ik omhelst werd. De hele wandeling (omhoog) terug voelde ik nog de vele stevige handdrukken en galmde zijn stem na. Ik heb er een vriend voor het leven bij. Oh ja, ik vergeet het belangrijkste, hij was geen Shona maar een Shangani, zijn vader was nog een echte krijger geweest. Als ik dat maar wist.

Nu zit ik heerlijk bij de open haard dit verhaal op te schrijven in het Chimanimani Hotel in natuurlijk Chimanimani. Alleen die naam al maakt je blij. Het hotel is een verlopen oud Engels gebouw waar alles totaal versleten is maar de mensen zo lief voor je zijn dat je hier wel zou willen blijven. Voor altijd. Maar ik moet morgen weer verder, Afrika ontdekken.