Een watje in Karoi
En weer bleek ik een watje. Ik heb niets tegen wormen verder maar ik vis nooit dus koop ze ook niet. Blijken alleen echte mannen te doen. Reed vandaag door een Afrikaans steppenlandschap en het enige wat er voor 300 kilometer te koop was, waren wormen. Rode wormen, springwormen, anacondawormen en luckywormen. Zowat om de honderd meter. Wat verderop ligt het grootste en beste visgebied van Zimbabwe en Zambia; het Karibameer. Daar ga ik via een andere weg naar toe. Staat niet op de kaart want het is een Non-exiting Highway. Het geld wat ervoor ter beschikking was staat op een Zwitserse bankrekening onder de naam Mugabe vrees ik.
De highway van vandaag moest ik verder delen met wat zebra’s, een enkele olifant en de niet te vermijden baboons.
Eeuwen en eeuwen hebben olifanten hier olifantenpaadjes gemaakt. Doen ze nog steeds. Die paadjes nemen altijd de meest korte of veilige weg door het landschap. Die olifanten hebben er kijk op. Daar hebben die Engelse wegenbouwers goed naar gekeken en bij een steile helling naar beneden konden ze blind afgaan op hoe het olifantenpad liep. De meest comfortabele manier om beneden te komen. Dus daar ligt nu de weg. Maar onder die weg ligt nog steeds dat olifantenpad, dat weten die dieren want die hebben een olifantengeheugen. Voor alles maar vooral voor paadjes. Vandaag waren er een aantal aan de wandel. De automobilisten maakte dat ze wegkwamen. Ik ook. Olifanten zijn vriendelijk maar dulden geen tegenwerking. Verstandige beesten.