Ngor, Dakar, life is a beach
In Ngor, Senegal ben ik, daar liep ik vandaag rond. Lopen terwijl ik mij meer liggen voorgenomen had. Wilde het eens heel anders aanpakken en gewoon zo’n eerste dag als een vakantieganger beginnen. Beetje uitslapen na een vermoeiende vlucht, ontbijtje bij het zwembad, boekje lezen, op Facebook de likes tellen, na de lunch naar de spa en daarna voor de hoognodige beweging een strandwandelingetje. De avond kwam ik wel door want bij het hotel hoorde Charly, de leukste bar van Dakar. Daar kon je ook lekker goddelijk eten; Tiep ‘O’ Wok (a traditional Senegalese dish with a Charly’s touch). Tenminste, dit was mij allemaal beloofd door Tripadviser en de boekingsite van het hotel. Was tikkie anders. Fermé was het woord van de dag. Internet werkte niet en dat boek had ik door de vele vertragingen onderweg al uitgelezen.
Dus bevond ik mij weer op straat. Het voelde niet héél veilig, de camera bleef in de tas. Aftasten op de gezichten van de mensen of ze wel op de foto wilden hoefde niet, dat NEE stond er al op getatoeëerd. De straat werd bevolkt door zwervers, bohémiens, would be zakenlieden, veel bedelaars, vrouwen met minuscule verkooptentjes bestaande uit een emmer, een stoel of soms zelfs een karretje op wielen, Franse expatriates, hoeren, gauwdieven, opportunisten en andere gelukszoekers. Soms deed ik een poging tot serieuze fotografie maar later bleek dat mijn iPhone een seconde of wat later afging dus had ik veel broekzakken, straatstenen en luchten in mijn verzameling. Op het strand was het best gezellig, veel dames in de wachtstand die zelfs erg graag gefotografeerd wilden worden. Er waren er een paar bij die wat woorden Nederlands spraken. Maar waar het overal ter wereld is ‘hoe gaat het’ en ‘kijken niet kopen’ was dat hier ‘lekker kontje’ en ‘mooie tietjes’. Een wereld van verschil. Ik weet nu perfect in het Frans teksten als ‘ik wil met je slapen’ uit te spreken. Dat was meteen de netste tekst die ik hoorde.
Weer verder waren er vissers, botenbouwers, drankverkopers en meer kinderen dan je aan kunt. Toch maakte ik nog vrienden. Met de boksers. Ze wilden perse dat ik meedeed maar toen veinsde ik maar dat mijn beenblessure toch echt een sta in de weg was. In de avond liep ik maar met niet veel vertrouwen naar het privé strandje van het hotel, een kleine 500 meter verderop, daar bleek alles te zijn wat ik gedroomd had. De Sole Meunière smaakte weergaloos.