Ngor and Yoff
C’est une puinhoop ici. Dat ging er door mij heen vandaag. Ik had nog ´n dag stuk te slaan en besloot tot een lange (strand)wandeling. Mijn auto bij het airport gedropt, boos geworden op Air France, maar dat is een vaste gewoonte, en sjokken maar. Stukjes strand en dan weer een gribus van jewelste, een soort van vuilnisstortplaats die voor een paadje moet doorgaan, sluip door kruip door en ondertussen staan er de prachtigste villa’s. Je zult er wonen, als je je deur uitkomt van je wondermooie appartement aan zee zie je alleen maar afval. Ja en die twee bewakers voor de deur. De ene helft van de bevolking bewaakt de andere helft. Ik zocht een plek om rustig over zee uit te kunnen kijken en mijn leven te beschouwen. Uiteindelijk vond ik zo’n stek. Eerst de verkopers wegjagen, nee, ik wil ook niet surfen en toen zat ik rustig. Die rust was ook maar betrekkelijk want twee andere gasten, moeder en dochter from the USA waren naar het strand gelopen om wat selfies te maken. Een tasjesdief zag zijn kans schoon maar mijn schreeuw was blijkbaar krachtiger dan ik er uitzie want hij liet het kleinnood prompt vallen en rende er vandoor. De man aan de bar keek eigenlijk niet op of om. De beide dames waren ook niet echt onder de indruk van mijn heldendaad. De Perrrier was wel lekker koud.
Vervolgens weer sloffen door het hete zand, een lekker visje bij La Madrague en daarna de steegjes van het oude vissersplaatsje Ngor doorkruist. Twee weken geleden liep ik nog wat onzeker en een beetje angstig over de hoofdweg hier, niet wetende wat en hoe het hier werkte, nu liep ik maar lukraak door de wirwar van steegjes en weet ik dat die donkere, norse blik zomaar kan veranderen in een lach als je ze groet. En mijn hand hield ik allang niet meer op mijn knip of telefoon. En ik weet dat als je hier in Senegal vijf minuten geen geit hebt gezien ben je blijkbaar vertrokken. Het was een mooi land en dat is het.