Yakkie
En plots vond ik mijzelf terug op een berghelling hollend, met eens stok achter yaks aanjagend. Het was mij bevolen. Om vijf uur al wakker, dat wil wel als je om negen al onder zeil gaat, en zin in een frisse wandeling. De heuvels op gelopen en het bos in. En daar was een herderin bezig, onder luid geroep, haar yaks bij elkaar te vegen. Ik kreeg ook een stok in mijn handen geduwd en moest meedoen. Er waren ’s nachts wat wolven geweest die de kudde aan het schrikken gemaakt hadden. Ze waren alle kanten op gestoven. Waar zijn ze eigenlijk bang voor? Als je de gemiddelde yak bekijkt kunnen die kleine huilebalken daar een keer of tien in. Maar mijn jachtinstinct werkte en ik begon er zin in te krijgen. Machtswellust is ons mensen niet vreemd en het geeft een enorm of gevoel dat die enorme bakbeesten doen wat jij wil. Na een half uur hadden ‘wij’ ze blijkbaar allemaal bij elkaar. Ik transpireerde als een gek maar het werk was nog niet gedaan. Nu kreeg ik een aantal touwen toegestopt en mijn volgende klus was het bij elkaar binden van de voorpoten van de melkgevers onder de yaks. Moest ik die lange haren wegduwen om te zien of er uiers aan hingen. Baikal, zo heette de herderin, had een kruk en een emmer en deed haar ding. Ik werd ook nog geacht de kalveren zoveel mogelijk uit de buurt van de moeders te houden. Ze sprak heel goed Engels en ik was benieuwd. “From a dictionary” zei ze. Een knappe prestatie. Ik heb zelf wat Mongools proberen te leren uit een Hoe, Wat en Waar boekje, maar veel verder dan yak, Dzjingis Khan en Ulaanbaatar ben ik niet gekomen. Baikal heeft 14 koeien, 19 yaks, 10 paarden en 2 kinderen. Haar zuster 10 koeien, 12 yaks en 30 paarden en haar andere zus ook zoiets. Haar moeder heeft ongeveer evenveel als zij drieën samen plus een grote kudde schapen. Ze had ook nog een man maar die lag nog op één oor. Over een fles wodka gestruikeld. De melk, boter en yoghurt die ze hier produceerde werd verkocht aan de tourist camps en van de yak- en schapenwol werden mutsen en truien gebreid die werden verkocht. Ze had het er druk mee. Het melken liep op een einde en ik was een beetje bang direct aan het breien te worden gezet en koos het hazenpad. Terug op mijn tourist camps rook ik erg naar yak en bij inspectie waren mijn kleren, gezicht en handen erg aan een wasbeurt toe. Diegene die al eens in Siberië ’s morgens vroeg onder een koude douche heeft gestaan mag zijn vinger opsteken. Weer een ervaring rijker. Yakkie.
Mijn wandeling daarna maar voortgezet en op weg naar een hoge bergweide liep ik achterop. Een Française. Beetje kalend al wat ze nog eens onderstreepte door het overgebleven haar vuurrood te verven. Ze begon meteen te lullen. Eerst in het Frans maar toe ik consequent in het Engels bleef antwoorden ging ze daar gelukkig ook op over. Ze heette Scarlet. Op mijn opmerking dat dit niet echt een Franse naam is zei ze een beetje bits dat dat wel degelijk zo was. Ja, uiteindelijk is alles Frans, natuurlijk. Met mijn naam had ze weinig moeite. Na tien minuten was ik op de hoogte van haar leven. Ze was ook grafisch ontwerper. Ze was hier naartoe komen rijden met een jonge Italiaan. Die was autist. Er kwam geen woord uit en daar werd ze gek van. Ze was namelijk al twintig jaar getrouwd geweest met een autist. Daar had ze haar buik van vol. Hij was striptekenaar en zij kleurde zijn plaatjes in. Nog steeds trouwens. Ze konden op dat gebied nog steeds niet zonder elkaar. Dat schiep weer een band. Ze wilde wel verkassen. Dat wil zeggen naar mijn jeep. No way dacht ik en een beetje gemeen erachter aan Pas de rue. Het duurde lang voordat een beetje overkwam. Maar toen liep ze toch weer vrolijk verder. Ze was best wel aardig mijn rode Scarlet No Haira.