Lost

Lost

Het kussen rustte op zijn beide handen. Wel tien keer gaf hij het bijna aan mij en iedere keer trok hij weer terug en liet mijn in dankbaarheid uitgestrekte handen weer in de lucht bungelen. Steeds volgde er weer een nieuwe heilswens (neem ik aan) die steevast eindigde met zijn hoofd schuin op het kussen te rusten gelegd. Hij deed voor waar het ding voor diende. Eindelijk kreeg ik het geschenk dan ook werkelijk in handen en net zo plechtig als hij sprak ik hem toe. Hartstikke tof kerel, heel vet. Daarbij legde ik ook mijn hoofd schuin op het (voor mijn hoofd) veel te kleine kussen en kreeg daarmee de lachers op mijn hand. Die lachers zaten in een kring om mij heen en hun gezichten werden in het aardedonker alleen verlicht door een heel klein stompje kaars. Ik moest erg aan de Aardappeleters van Van Gogh denken. Alleen deze koppen waren nog vreemder en boerser. Alleen de Burgemeester, die mij het kussen had overhandigd, stond aan de tafel en zag er nog redelijk belezen uit. Waarom ik dit cadeau had gekregen was het simpele feit dat we verdwaald waren vandaag en daardoor in deze negorij terechtgekomen zijn waar het bezoek van een westerling nog impact heeft. Eigenlijk vond ik het jammer dat ik geen medaille heb gekregen. Maar het kussen was erg nieuw. Ik had de trapnaaimachine horen ratelen vlak voor deze kleine plechtigheid.

 

Iedereen begon nu tegen mij te praten en omdat ze het allemaal tegelijk deden viel het niet op dat geen enkel woord door mij verstaan werd. Ik riep zo nu en dan maar iets in de trant van Zo, Echt waar, Nondeju en nog wat andere inkoppers. Het viel dus ook bijna niet op toen ik tegen tienen de ruimte verliet en mij voegde bij de chauffeur die al lang in dromenland was in het hok ergens achterin een lange duistere gang.

 

Wat een soepele tocht naar een volgende slaapplek had moeten worden werd een soort helletocht. Mijn driver heb ik maar de bijnaam Mongool gegeven. Niet erg kies naar al die lieve down patiëntjes, maar die kunnen mij hier toch niet horen dus ik neem de vrijheid. Hij presteert het steeds maar weer het verkeerde spoor te kiezen. Ik zal jullie onze discussies besparen maar ik moet ook nog de rest van de tocht met hem door al deze bochten en hou het rustig. Laat maar gaan denk ik meestal. Dat deed ik vanmiddag een paar keer te vaak. Toen we al veel te lang de zon op de verkeerde plek hadden drong ik zacht op omkeren of minstens links houden aan. Reed die gek in plaats daarvan naar de overkant van de vallei (een kleine 10km) en ging daar ook nog eens een pas over zodat we in totaal niemandsland terechtkwamen. Zo ver je kon kijken, en dat was ver, niets, niemand, geen enkel teken van enige menselijke bewoning. Half Brabant lag voor onze wielen. Wielen die ook geen spoor meer konden vinden.

 

Heb hem rustig uitgelegd dat we al 2 uur pal naar het oosten reden (=40km) en dat we dus hoognodig naar het zuidwesten moeten. Dat deed hij. Het duurde nog passen, bergen, dalen en valleien lang voordat plotseling een ger opdook achter een heuvel. God zij gezegend. Het was al bijna donker toen we hier aankwamen. Hoe het hier heet? Ik hoop er eens achter te komen.