Rudolf Dies

Rudolf Dies

Verdomme, heb ik nu zo zitten slapen dat we in Montana zijn beland? Toen ik wakker werd in de vreselijk hobbelende en stuiterende jeep zag ik in de verte een tipi. Vreemd. We zijn op weg naar de Darhat vallei en een Dukha familie heeft hier kamp gemaakt. Even later steken vier rendieren, met hun geweien aan elkaar gebonden, als de Daltons de weg over. Het was erg komisch maar mijn geweten zei zielig. We waren nog niet bij de tent maar er liepen steeds meer rendieren rond. We hielden halt bij de tipi die ze aan het opbreken waren. Ze spraken niet veel Mongools en mijn Mongool niet veel Engels maar er was een meisje bij wat heel behoorlijk Engels sprak. Op school geleerd, sprak zij trots. En een van de ouderen sprak een handvol Duits. Had een paar jaar geleden met een expeditie van GEO opgetrokken. Dus we kwamen er wel uit. Ze waren op weg naar Kovsgos Lake waar ik net vandaan kwam. Om verse rendieren af te leveren. Er waren daar mensen, ook Dukha bleef in het midden, die veel geld verdienden met toeristen laten geloven dat er rendieren rondlopen daar. De Dukha hebben een reputatie dat ze zoveel mogelijk uit beeld blijven en proberen alles om hun levenswijze te behouden. Ze leven erg achteraf en alleen met 15 a 20 dagen lopen kun je ze bereiken. En hier liepen ze gewoon in het wild rond! Nu ze dit zeiden kon ik mij ook herinneren op de pasweg bij het meer ook een tipi te hebben gezien in het dal.

 

Maar aangezien de rendieren door de grondsoort of de kruiden die ze eten of de hoogte, daar wil ik vanaf wezen, niet erg lang kunnen overleven in Kovsgos moeten er ieder seizoen verse rendieren gebracht worden. Ondanks het trieste doel van de tocht was de GEO man enorm trots op z’n beesten. Het waren een soort wonderfabrieken. Ze gaven de beste melk die er is, hun huiden maken de warmste jassen, hun geweien worden voor allerlei medicijnen gebruikt en zitten ook nog boordevol testosteron. En dan kunnen ze ook nog enorme lasten dragen zonder te klagen. Trucs zijn helemaal overbodig waar zij vandaan kwamen. Ze konden zelfs mij dragen zij hij lachend. In de zomer verblijven ze normaal hoog in de bergen waar minder insecten zijn en meer gras. In de winter zwerven ze door de taiga in dichte bossen die hen tegen de kou beschermen. Ik merkte dat het hele zachte, bijna lieve beesten waren. Helemaal niet schuw. Rudolf kwam zelfs tegen mij aan staan.

 

Later die middag kwam ik ook nog een heerlijke Japanse tegen.We hadden net onze tenten opgebouwd op het erf van een plaatselijk hotel. Nou ja, hotel. Alles beter dan daar binnen slapen. Opeens kwam met veel kabaal een Japanse, type Sandra Reemer, naar buiten lopen recht op mijn driver af. Can you tell them that I need electricity for my hairdryer. Arme Gana, hij verstond er geen woord van. Ik heb proberen uit te leggen dat we al tijden lang in een landschap rondrijden waar de natuur toch echt de baas is. Er zijn geen elektriciteitsmasten, geen telefoon, geen internet, geen benzinestations, geen wegen alleen sporen, nauwelijks dorpen, dus stroom voor een haardroger... Wat doet het mens hier? Aan de andere kant, erg dapper. Ze had ook mooi gelakte nagels zag ik. Ik vroeg of ze geen eigen driver had. Yes, but I won’t talk to him anymore. He brings me to bad restaurants all the time.Toen heb ik haar maar de weg gewezen naar een heel gezellig sushi tentje aan het einde van de straat. Druk zwaaiend met haar haardroger liep ze weer het hotel binnen. Dat ze daar kan slapen... ik vroeg me af of ze misschien blind is.