Fresh Bambi and songs
Een grote pot Pasta Choca staat midden op tafel. Eromheen de echte mannen van gisteravond. Ze zitten lekker te smikkelen. Ik ga aan mijn eigen tafel zitten en krijg prompt een nieuwe pot. Gelukkig heb ik bruin brood en kaas vanuit Moron meegenomen. Zakjes koffie is al erg genoeg. Afscheid nemen van deze groep is nog niet mogelijk. Ik mag gewoon niet weg. Vooral de MIG piloot vindt dat ik zeker nog mee moet om een mooie visstek te bekijken en een potje te jagen. En lekker eten, dat vooral. Ik besluit tot de lunch te blijven. Met drie jeeps op weg. Allemaal vol met van alles en iedereen. Ik heb er niet aan gedacht maar het is zondag. Iedereen blij. We hobbelen en ik moet me aan buren en banken vasthouden. Het zijn Russische jeeps. Mijn driver en jeep blijft achter want de banden moeten nodig geplakt. Om de haverklap wordt er gestopt bij een rivier of beek en er volgt overleg of het een goede plek is. Soms springt de jager uit de jeep en tuurt de omgeving af. Tenslotte stoppen we echt en er wordt onder groot jolijt drank, potten en pannen uitgeladen. Ik verheug me al op de volgende vismaaltijd. Ook een kleine transistor zorgt voor sfeer. De Tsjech vraagt mij mee te gaan het bos in en de berg op. De piloot gaat mee. Tot mijn schrik gaat ook de groot uitgevallen buks mee. De Tsjech legt uit dat ze hier alles wat beweegt schieten maar dat hij alleen de oudere of zwakke dieren dood. Hij heeft een drietal vis- en jachtwinkels in Praag en ook een reisbureau voor vis- en jachtreizen. Hier is hij voor z’n plezier. Hier neemt hij niet vaak anderen mee naartoe. Te smerig en te afgelegen. Zelf is hij hier door een helikopter gedropt.
Plotseling grijpt hij mij bij de arm en gebaart mij te gaan knielen. Mr. Mig zit al en de Tsjech legt rustig zijn geweer aan. Het is doodstil en we zijn nog geen vijf minuten onderweg. Ik zie totaal niet wat de andere twee zien maar ze zijn tot het uiterste gespannen. Dan klinkt het schot. De piloot sprint op, rent de heuvel af en Tomi, de Tsjech staat rustig op. Ik zie Mig rennen, en rennen door het struikgewas. Ik heb geen idee waar naartoe. Het is een heel eind. Tomi zegt vierhonderd meter. Dat schijnt erg ver te zijn. Het is een gewond mannetje zegt hij. Anders was hij niet hier en nu geweest. Hij gaat rustig zitten en praat verder over de jacht. Ruim tien minuten later komt de piloot, totaal bezweet, met een flinke ree op z;n rug naar boven klauteren. We zijn klaar. Opgewonden lopen we terug naar de rest bij de rivier. Als ze ons in de gaten krijgen springen ze onder luid gejuich allemaal op en beginnen te dansen. Ik loop achter Mig en kijk in twee reebruine ogen. Er zit niet veel leven meer in. Wat dan volgt is bijna niet te geloven. Binnen een half uur is de ree helemaal gevild en zijn alle stukken losgesneden en verdeeld op een groot zeil. Er is een vuur gemaakt en er zijn twee stukken hout opgesteld als een soort van spies. Maar iedereen krijgt een ijzeren pin waaraan het vlees wat je iets lijkt aan kunt rijgen. Er zijn wat uien gepeld en er staat een grote zak zout en twee flessen met azijn en een soort sojasaus. Alsof ze wisten dat de ree er zou komen. Natuurlijk zijn er ook een aantal flessen wodka. Gelukkig voor mij en Tomi is er ook appelsap waarmee wij onze wodka aanzienlijk verlengen. Wij zijn ook de enige twee die onze spies voorzichtig boven de houtskool laten zweven en veel draaien om een mooie spies te krijgen. De rest flikkert zijn of haar spies gewoon in het vuur. Tomi schut zijn hoofd, het beste vlees dat er is en dan zo verknallen! Maar even later liggen onze spiezen er ook bij. Te heet om vast te blijven houden.
Een van de jonge Mongolen zingt prachtige melancholische liederen en soms zingt een van de meisjes mee. Bij de Mig piloot stromen de tranen over zijn wangen. Tomi vertelt mij dat hij vorig jaar zijn vrouw verloren heeft doordat die hier vlakbij met haar jeep in een rivier gereden is. En twee maanden daarna is zijn enige zoon de bergen ingegaan en niet meer terug gekomen. Hij woont hier nu met alleen z’n dochter. Ik zit naast hem en leg mijn arm op z’n schouder. Hij pakt mijn hand. Zo snel kan het dus gaan. Het leven en vriendschap. Het is een mooie dag.