Lamu, Namu and Kersan
Omdat ik het Kunming van 1982 nergens meer kon vinden ben ik via wat omwegen naar Liang getrokken. Iets wat destijds onmogelijk was omdat je niet wist dat het bestond. Er bestond alleen een ‘Frommer’s 25 dollar A Day’ gids uit einde jaren zeventig waar alleen ‘highlights’ werden beschreven.
Ook hier in Lijiang, net als elders in Azië, veel Amerikaanse evangelisten op straat. Te herkennen aan hun zwarte aktetassen. En die uitgestreken smoelen natuurlijk. Zieltjes winnen. Want wat is er nu verderfelijker dan het bboeddhisme of ttaoïsme? Het is altijd wat met die Amerikanen. Of het zijn bommen of het zijn bijbels. Met beide kun je iemand doodgooien. Zulke types maken mij altijd opstandig. Ik wil eropaf en in discussie. Weleens geprobeerd. Jaren geleden in de Skytrain in Bangkok. Nooit meer doen. Iedere discussie wordt door zoveel non-argumenten de grond in geboord dat het zonde van de energie is. Het is overigens knap van ze dat ze hier opvallen. Er lopen namelijk ook nog 765.000 Chinezen zich te vergapen aan dit stadje. Lijiang behoort tot het Unesco-erfgoed. Dat snap ik. Maar daarom hoeft het toch nog geen kermis te worden? Na een eerste nacht in het verkeerde hotel kom ik ook de tweede en volgende nachten in het verkeerde hotel terecht. Het is best comfortabel dus ik laat het maar zo. Ik ontdek wel snel wat de leukste plekken zijn om de dag door te brengen als je klaar bent met sightseeing.
Het Tibet Café bijvoorbeeld. Of, zoals het hier genoemd wordt, Lamu’s Place. Lamu is een Tibetaanse die het café en twee winkeltjes eronder en ernaast runt. Je ziet op een kilometer afstand dat ze een Tibetaanse is. In dit café spreekt ene Namu mij direct aan. Namu heeft een guesthouse aan het Lugu Lake en ze zag dat ik naar een aanplakbiljetje keek van haar hotel. Namu is een opvallende vrouw. Chinees maar ook weer niet en heel erg van deze wereld. Ze wil dat ik op haar plek, een hotel op een schitterende locatie zoals ze zegt, ga logeren en bijna instinctief zeg ik ja. Ik had toch al besloten naar Lugu Lake te gaan. Overmorgen ga ik, heb ik haar beloofd. Ze zal voor een auto zorgen. ‘Cheap price!’ Dan loopt een andere Tibetaanse binnen. Ze valt mij direct op. Tibetaans valt mij altijd direct op. Namu is meteen op haar hoede en vraagt wat ik met haar heb. Ik zeg, heel verbouwereerd, niets, ik zie haar voor het eerst. Maar zij zegt dat er een ‘instant chrush’ was. ‘Ik zie dat altijd, en overal meteen,’ zegt ze. Nu, bij mij was dat nog niet zo binnengekomen maar nu ze het zegt... Ik merk dat het meteen doorgebriefd wordt aan Lamu en even later weet ik dat ze Kersan heet, in Kunming woont en een vriend uit Antwerpen heeft. Vaste verkering. Dan lacht ze toch wel heel uitnodigend naar vreemde mannen. Ik heb verder een prima avond met Namu en haar Franse vriend, anarchist van beroep. Het eten is lekker en ik kom een hoop te weten over Lugu Lake en over het leven hier in Lijiang. Als ik later terugloop naar mijn hotel kom ik Kersan weer tegen op straat. We lachen naar elkaar, lopen elkaar voorbij, kijken om en weten dat die ‘crush’ er niet was.