The Seventh Week
7e week/vrijdag 8 oktober
Brienz-Meiringen-Guttannen-Oberwald-Mörel-Simplon Dorf-Domodossola-Santa Maria Maggiore 190 km
Met sneeuw en andere avonturen Italië in.
The Day After. Voorzichtig probeerden wij of alles nog werkte. Na een zeer grondige controle van alle lichaamsdelen besloten wij tot een halve vrije dag. Brienz een beetje bekeken. Een mooi stadje. Prachtige houten huizen en een echt vakantiesfeertje. En waterval junks kunnen hier volop shots krijgen. Als kind droomde ik altijd van dit soort watervallen. Wij gingen alleen altijd eind augustus pas met vakantie als die krengen net drooggevallen waren. Wat een rotjeugd heb ik toch gehad. Om een uur of 11 sloeg de loopziekte weer toe. Rugzak gepakt en in een heerlijk zonnetje naar Meiringen gelopen. Op jullie comfortabele autokaarten een pokke-eindje; na de Wannenpas toch nog een hele toer. Een overdosis watervallen verder kwamen wij in dit wintersportplaatsje aan. Zonder sneeuw zien dit soort plaatsjes er licht gehandicapt uit. Meiringen heeft daar wat op gevonden: Sherlock Holmes. Het hele dorpje is er van vergeven. Sherlock Holmes Hotel, -Strasse, -Falles, - Drogerie, -Kneipe, -Teelõffeltjes etc.etc. Voor SH addicts: Ze hebben hier zelfs een Baker Street! Waarom Sherlock Holmes in Meiringen wilt u natuurlijk weten? Hier ter plekke werd de heer Holmes door Prof. Moriarty van de Reichenbacher Waterval afgesodemietert. Als ik overigens burgemeester van deze negorij was geweest had ik een standbeeld opgericht voor Prof. Moriarty. Hij immers heeft ervoor gezorgd dat we voor eeuwig van die Holmes verlost zijn.
Hoe doen jullie dat nu met jullie vuile was; vroeg een erg nieuwsgierige lezer. Die wassen wij iedere dag in de hotelwastafel. Twee paar sokken, twee wandelblouses en iedere of om de dag de korte broeken. Het moge inmiddels bekend zijn dat ondergoed niet meer tot onze persoonlijke uitrusting behoort. De meeste dorfjes waar wij verblijven hebben helaas niet de beschikking over een wasserette. Sherlock Holmes City had er wel een. Drie hoog onder en ter afmeting van een portiek, maar toch. Trots toog Karin er naar toe. Om het weekverslag niet te lang te maken: Na enige spannende uren hadden wij onze was weer terug. Niet gewassen (programma verkeerd ingesteld, dacht Karin), zonder wasmiddel (vergeten toe te voegen, zei Karin) alleen gespoeld. De hele was had hierdoor het aroma verkregen van die bewuste 2 paar sokken. Een delicate combinatie van Gehwohl Crème, vrij veel belopen schoen, een vleugje Goretex en een mix van wat er zoal in 7 weken op ons pad gekomen is.
In het Aare Tal regende het de gehele volgende dag. Het werd een vrij ellendige tocht. Eigenlijk onze eerste geheel in het water gevallen dag. Regenpak aan, regenpak uit, cape om, cape af, conclusie: uiteindelijk ben je doorweekt en moet je daarin berusten. Dan valt het ook ineens allemaal weer reuze mee. Eet je rustig een broodje kaas in de stromende regen en ga je midden op het te smalle pad een eindeloze discussie aan met 3 koeien over wie de oudste rechten mag doen gelden over het pad. Het werd een gesprek van een half uur waarbij eerst Milka 1, toen Milka 2 en ten slotte Milka 3 mij kwamen aflikken om dan plotsklaps niet meer dwars maar in de lengte van het pad te gaan staan waardoor wij vele steile paden later toch nog in Guttannen terecht kwamen. Maar 17 kilometer gelopen en toch totaal uitgewoond aankomen. Een hele prestatie. Het hotelletje in Guttannen had gebloemde tegels in de badkamer, bloemkoolsoep als lunch en stamgasten die een perfecte mix vormden tussen deze twee.
Hoe mooi Guttannen in het dal lag werd de volgende ochtend duidelijk. Er lag een mooi dik pak sneeuw op de bergen en de lucht zat nog wel vol wolken maar we hadden zicht! Zicht op ons probleem voor de dag. Met zo'n tocht leer je wel af verder als een dag te kijken. Op welke hoogte lag de sneeuwgrens? Waren de passen nog open? Zijn de paden nog te belopen? De antwoorden waren: "1200 meter -half - nee" Daar zaten we dan in good old Guttannen. Na ampel overleg en wat info van de kroegbaas besloten om de gok te wagen. De Grimselpass werd sneeuwvrij gemaakt en we wilden proberen over de weg te gaan lopen. De paden waren absoluut onbegaanbaar. De Furka en Nuffenenpass waren afgesloten. Dus hoe het verder zou moeten lag nog open (dicht). 17 kilometer hadden wij om 1200 meter hoogte te overwinnen. Het weer wisselde met de minuut en het tempo werd hoog gehouden door de marsleidster. De weinige sneeuwruimers die ons passeerden hielden eerbiedig hun snelheid in. Een busje met een uiterst vriendelijke wegwerker reed ons telkenmale voorbij en bood ons steeds weer een lift aan. Zo aandoenlijk zagen wij er blijkbaar uit. Want ik kan mij uit een ver liftverleden (de zestiger jaren al liftend doorgebracht) herinneren dat Zwitsers liever nog een stukje terug reden om je het ravijn in te kwakken dan te stoppen om je mee te nemen. We vorderden gestaag en liepen weldra in de sneeuw. Het leek wel wintersport, alleen dan met hele korte ski's. En bergop natuurlijk. Het landschap werd steeds desolater en wij desperater dat het weer om zou slaan. Maar het wonder voltrok zich wederom: vlak voordat wij het hoogste punt van de pas op 2200 meter zouden
bereiken brak de zon door en lagen vele alpentoppen in al hun glorie voor ons. Het leek wel magie. Als toegift schoot er ook nog een Murmeltier (de plaatselijke wasbeer) weg en bleek het leven volmaakt. Ondanks de snijdende kou bleven wij vrij lang van het moment genieten. Na een warme lunch en de nodige Grimselprullaria aangeschaft te hebben was het dalen aan de beurt. Als door hogerhand geregisseerd trok er onmiddellijk een grote wolk over de Grimsel zodra wij de aftocht geblazen hadden. Als een speer ging het naar
beneden. De bewolking kwam ons nog een tijdje achterna met het gevolg dat wij in een heerlijk zonnetje maar met sneeuwval daalden met een prachtig uitzicht op de Rhonegletscher. Later ging de sneeuw weer over in regen en wonderlijk genoeg liepen wij het laatste stuk in een heerlijk zonnetje. Doodmoe maar opgelucht kwamen wij in Oberwald aan. Natuurlijk kozen wij voor Hotel Sport. Een woord van kritiek op Zwitserland wil ik nog wel spuien. Vliegen. Dat er veel koeien in Der Schweiz zijn mag de aanwezigheid van veel vliegen verklaren maar dat een groot deel van dat contingent vliegen zich in de restaurants gevestigd heeft is een smet op het Zwitserse blazoen. Toch eens aan onze man in Luzern vragen.
's-Morgens aan het ontbijt werden wij weer reuze handig op de hoogte gehouden van de files in Nederland. Blijkbaar is het met de Zwitserse radiozenders zo triest gesteld dat een groot deel van de hotels zijn toevlucht heeft genomen tot een zender als de Nederlandse Sky-radio. We hebben ons voorgenomen om vandaag flink wat uren te stappen om de tijd die we verliezen, omdat we niet over de Nuffenen- en Griespas kunnen, in te halen. Nu gaan we over de Simplonpas. Ach het is maar 50 kilometer extra. Het zit mee. De Zwitserse chef-pad heeft een prachtige wandelroute door het dal bedacht: de Rottenweg. Genieten geblazen. Het is druk met medewandelaars en het ene na het andere prachtige dorp lopen we door of langs. In de middag besluiten we de Rottenweg te verlaten om naar ons einddoel te gaan. Foutje en helemaal niet be-dankt. We lopen ineens in het bos, zien geen fluit meer en moeten weer naar onbedoelde hoogten. Bijna bevroren komen wij veel te laat in Mörel aan. Voor het eerst hadden wij er even geen zin meer in. Die hele wandeltocht naar Rome kan ons gestolen worden. Het is dat we frietjes en sole-meuniere en (voor Karin) doperwtjes krijgen bij het diner. Dat weerhoudt ons van een vervroegde aftocht.
Het leuke aan wandelen is dat je eraan verslaafd raakt. Dus de volgende dag begin je opgeruimd en zonder mokken weer aan een nieuw avontuur. De Simplon over. Vroeg in de ochtend begon het meteen goed met een gemene klim. 200 meter omhoog slechts maar een echte kuitenkiller. Altijd weer ligt er dan boven een koekje klaar in de vorm van een prachtig uitzicht. Na een paar bochten, wat plaatjes uit de vorige eeuw, wat gefluister met paarden en een bezoekje aan de boerenleenbank annex tourist info zagen wij de Simplon lekker gemeen hoog liggen. Vandaag was de Stockalperweg aan de beurt. Wat een mooi pad. Het was echt kicken om hier te lopen. Dan neem je op de koop toe dat de eerste anderhalf uur klimmen weer vrijwel teniet
gedaan wordt door een afdaling naar een rivier. Bij de rivier een fantastische picknicklunch. Het leven is mooi. Na zoveel bergen al gedaan te hebben gaat het klimmen eigenlijk ongemerkt. Je kunt het met losse handen. Zelfs genieten van het landschap behoort tot de mogelijkheden. We werkten ons via een, al watervallend, beekje naar boven via vele wankele bruggetjes en veel steengeklauter. Boven op de Simplon lag vandaag een hele doos met koekjes. We waren eigenlijk klaar voor vandaag maar besloten, overmoedig geworden door de grote hoogte, nog 2,5 uur afdaling erbij te doen naar Simplon Dorf. Het zou dan al bijna donker zijn maar vandaag konden wij alles. Dat viel een beetje tegen maar alles kwam goed. Tijdens de weer bijzonder mooie en in het geheel niet steile afdaling kwamen we middenin een oefening van de 4e Zwitserse pantserdivisie terecht. Wat ziet dat er komisch (=belachelijk) uit. Bijna volwassen kerels die pief, paf, poef staan te doen. Ze hadden het hele gebied afgezet met wachtposten die zich stuk voor stuk het apelazerus schrokken als wij tot op 50 centimeter genaderd waren en ze beseften dat ze verschrikkelijk hadden staan slapen. Ik kon het niet laten om een groepje aan de andere kant van de beek met mijn wandelstok een paar voltreffers te verkopen. Ze hadden het niet eens door omdat Karin, zoals gewoonlijk, enige tientallen meters voor mij liep met haar, met de stap, strakker wordende kuitjes. Het is mij overigens volstrekt onduidelijk waar een volk van boeren, bankiers en bergkletteraars een leger voor op de been houdt. Vrijwel iedere denkbare vijand op deze aardkloot heeft al zijn bloedgeld op een geheime bankrekening in dit land belegd. Maar misschien komt het zwijggeld anders nooit op of gebruiken ze het leger voornamelijk om gaten in de kaas te schieten.
Voldaan arriveerden wij in het gezellige hotel Crina voor de welverdiende nachtrust.
De laatste dag in Zwitserland brak aan met veel zon en een ambitieuze tocht naar Domodossola voor de boeg. Tegelijk vertrekt er in Nederland een auto vol exen ook richting Domodossola. Een ex-onderwijzeres, een ex-advocaat, een ex-bezigheidstherapeute en een ex-tekstschrijver; samen met ons Groep de Graaf vormend. Twee keer per jaar komt de groep voor een, door een lid te bepalen en te verzorgen, tocht bijeen. Paul was deze keer De Grote Leider. Deze
traditie stamt uit januari 1992. Op Bangkok airport werd toen door tweederde van de groep gewacht op Paul en Moni, die gedoopt werden tot Groep de Graaf. Alle exen zijn in de loop der jaren iets gaan doen wat ze leuker leek dan hun aloude bezigheden.
Onze tocht voerde ons vandaag voornamelijk over asfalt. Het aanbod aan paden was niet je dat en de beoogde afstand was niet gering. We hielden het toch aardig vol op de vrijwel niet te traceren paden maar kwamen toch op een gegeven (en achteraf zeer welkom) moment tot de conclusie dat de andere kant van de rivier waar de autoweg liep toch te prefereren was boven het vertrouwde pad. Het tunnellopen, dat de Alpen-autowegen-constructeurs bedacht hadden, gaf alweer een nieuwe dimensie aan deze reis. Zoiets als kilometers lang door een tochtige kelder lopen. Maar aan het einde van de tunnel scheen de zon: La Bella Italia. Plechtig stapten wij over grens. De douanebeambten waren zo vriendelijk om de resterende kilometers door te geven: 800! Alles was onmiddellijk anders. Levendiger, vrolijker, opener. We waren thuis. Het leek wel of we extra loopvitaminen toegediend hadden gekregen. Domodossola kwam om ongeveer 6 uur in zicht. ‘De Groep’ had al een hotel gereserveerd. Weliswaar op een heel andere datum maar dat mocht de pret niet drukken. Hotel Corona was dik in orde. Ze hadden in Italië een aantal wegen verlegd (zei Arthur) dus het werd een wat verlate aankomst van de Groep. Restaurant Roma bleef wat langer open en de wijn vloeide rijkelijk. En dat moge zwak uitgedrukt zijn. Wat kunnen Nederlanders toch gezellig zijn. En het werd ook nog een beetje Sinterklaas.
Vanzelfsprekend werd het de volgende ochtend geen dauwtrappen. Daar kwam nog bij dat er blijkbaar een vergelijkend warenonderzoek moest worden ingesteld in de plaatselijke COOP. Het onderwerp van de dissertatie was mineraalwater ja / mineraalwater nee. Ik heb de resultaten verder niet afgewacht en mij met de te volgen route beziggehouden. Daar kwam ik niet helemaal uit. Kop of munt bracht uitkomst. Het werd de bergroute. Beter gezegd: de kastanjeroute. Rapen lieten we aan de allochtonen over maar het gaf de wegen een hoogpolig zacht gevoel. Geen hoge bergen vandaag. Gewoon wat pesterijtjes op en neer met een treintje dat ons een beetje hinderlijk bleef volgen. Onderweg kwam de leider van een groep schapen ons nog even controleren. Hij likte onze leider tot de ellebogen af en daarmee was de rangorde weer bepaald. We lunchten in een kleine trattoria waar Horst Buchholz ook neergestreken was. Zo te zien was hij plastisch chirurg geworden en zelf z'n beste klant. Helaas was hij z'n vrouw hopeloos vergeten. Hij had toch bij Conny Fröboes moeten blijven. Horst gaf ons wel een goede tip voor een pad en we vervolgden onze weg over een heerlijk pad. Devoot hebben we nog even bij een kapelletje gezeten. Helpen deed het niet want kort daarna waren wij het pad kwijt. Na wat heen en vooral terug geloop hervonden wij het pad en liepen wij naar onze overnachtingsplaats Santa Maria Maggiori. Een fijn hotel, een heerlijk diner, een weerzien met Horst en zijn overgeslagen vrouw, lachen, drinken (alweer), vroeg naar bed. Een week weer ten einde. Tot de volgende week.
Jean.
2 Oktober was het 16 jaar geleden dat mijn moeder overleed. Bijna de helft van mijn leven. Toch was ze zelden zo dicht bij me als de afgelopen weken. Ik denk eigenlijk dat ze in dienst is getreden bij de Godin van het weer, en dat ze daar een behoorlijke vinger in de pap heeft. Ook mijn vader doet zijn best voor ons. Bij leven stukadoor en, naar ik vermoed, nu nog steeds in de stenen business, ons behoedende voor misstapjes. Thanks daar boven! Inmiddels liggen de grootste bergen achter ons en lijkt Italië me één groot feest. Hoeveel geluk kan een mens hebben? Viva Italia! Karin