The Tenth Week, Washed to the Sea

The Tenth Week, Washed to the Sea

Week 10/vrijdag

Villafranca-Marinella-Lido di Camaiore-Lucca-rustdag-Fucecchio-

Castelfiorentino-San Gimignano

 

De tiende week. Naar zee gespoeld

 

Il tempo è bruti. Italia è un lago. Nu ben ik een groot liefhebber van een meertje of meer. Maar dit tart iedere beschrijving. Wat een water. Gelukkig zitten we nog een beetje in heuvelgebied. Zie je de overkant van het meer tenminste. We moeten straks wel een beetje alert zijn als we aan de kust komen. Voor dat je het weet loop je op Sardinië. Dit hoosweer heeft wel het voordeel dat wij vandaag tenminste weinig kans hebben op ontmoetingen met irritante Hollanders die bij het zien van onze uitdossing vragen: "Oh, doen jullie die wandeling uit de Volkskrant". Daar zakt echt je rugzak van af. Wij zijn ook van die Via Francigena afgestapt. Heel sociaal-macrobiotisch Nederland schijnt die bon uitgeknipt te hebben en 'loopt' nu een kilometertje of wat van deze route. "Wij zijn niet met de tent hoor, deden wij vroeger ook hoor. Maar nu niet meer, hoor. Maar op jullie leeftijd vind je dat natuurlijk nog leuk." Zijn ze verdomme tien jaar jonger! Na een paar uur door een tunnel van regen gelopen te hebben werd het langzaam beter. We liepen richting zee en een bijna warme wind kwam ons tegemoet. We lunchten in een mooi ommuurd oud stadje Sarzana. Anderhalf uur later stonden wij aan zee. Een wilde zee met dreigende zwarte wolken. En het was de eerste zee van ons tripje over de grens. We hadden echter een gigantisch probleem. We waren verdronken. Onze hoogtemeter stond op -5 meter!

Marinella klonk wel leuk dus daar bleven we slapen. We hadden zelfs nog tijd om in Marina di Carrara te gaan rondkijken maar dat liet de zon ook niet doorbreken. Uit Carrara hadden wij vroeger thuis een groene marmeren asbak. Het enige souvenir dat mijn ouders ooit kochten. Als niet roker klinkt dat nu heel gek: een asbak als souvenir. Eens verzamelde ik zelf souvenir asbakken. Maar je brengt toch ook niet gezellig een Kliko uit Bangkok mee. Uit Carrara komt marmer. Al duizenden jaren hakken ze het uit de bergen. Je zou toch denken dat het onderhand basta met die bergen zou moeten zijn. Toch zijn het maar wondjes in de berg die je ziet. Terwijl alleen met de asbakken Beth Gali heel Nederland had kunnen bestraten.

 

Zondag is altijd een prettige wandeldag. Weinig verkeer en helemaal geen vrachtauto's. Het regent maar zo nu en dan en we lopen een bijna rechte weg langs de kust. Paden lopen is gezien de nattigheid nog steeds uit den boze en het is nu louter kilometers vreten. Om half drie hadden wij al 26 kilometer gelopen en stonden wij voor Villa Ariston in Lido di Camaiore. Een prachtig oud hotel waar wij in een vorig leven een paar keer verbleven hadden. Wij waren door en door koud en gingen onmiddellijk baden in luxe. Die avond aten wij in een restaurant aan de overkant. Wij stonden lange tijd in dubio of we zouden gaan zwemmen, varen of een paraplu lenen. Het werd

uiteindelijk het laatste. Onze (avond)schoenen bleken niet waterdicht. De avond bleef wel in stijl: het was een visrestaurant.

 

Geheel gehuld in regenkleding begonnen wij aan een nieuwe wanjeldag. Al flierefluitend stapten wij parmant door de plassen. Langzaam drong het tot ons door dat het bijna gestopt was met regenen en door het zien van een digitale temperatuurmeter begrepen wij dat het water dat van onze gezichten gutste geen regen maar puur transpiratievocht was. De meter wees 24 graden aan.

Vandaag lopen wij naar Lucca. Om weer niet alleen autowegen te zien lopen wij door de bergen. Je kunt zien dat het hier goed te keer is gegaan. Overal zandzakken en veel modder op de wegen. Maar ieder drinkt weer rustig z'n expresso, de vrachtwagenchauffeur slaat om 11.00 uur z'n derde rode wijn achterover en de kranten schreeuwen Ferrari, Ferrari! We lezen ook nog dat de Maffia lidmaatschapskaart van Andreotti zoekgeraakt is. Ach, bij ons kunnen ze geen fotorolletjes ontwikkelen.

Nu het droog is begint Italië weer op Italië te lijken. Toscane verschijnt al licht tussen de heuvels en door een stevige verkoudheid ben ik nog de enige die zorgt voor natte wegen. Gewoon laten lopen is de meest praktische oplossing. Er staan hier de prachtigste kerkjes die allemaal heel bijzonder zijn van binnen. Er staan namelijk zeer informatieve borden voor in het Italiaans en dit allemaal in het kader van de, buiten de kerken onvindbare, Via Francigena. Ik weet niet hoe die Volkskrantlezers (van die bonnen) het doen, maar wij hebben wel een probleem: Al die huizen van God (en daardoor van alle mensen, toch) zijn hartstikke dicht. Chiuso. Weer iets wat een echt gezegende bedevaart in de weg staat. Maar wij blijven iedere kerkdeur proberen. We houden jullie op de hoogte. Het werd een lange vermoeiende dag maar even na zessen liepen wij dan toch door de stadspoorten van Lucca. Wat een mooie stad! En we hebben het geluk tegen een prachtig hotel aan te lopen wat pas 7 dagen open is en waar ze nog ontroerend onhandig zijn inclusief de prijs die ze vragen voor een wel erg comfortabele kamer. Zo zijn wij toch weer blij.

 

Vandaag rustdag. Heerlijk en nodig. Mijn verkoudheid lijkt best wel echt en gelukkig hebben wij geen thermometer bij ons. Wat niet weet, heeft geen koorts, zeggen ze bij ons. We slenteren (kijkers zouden zeggen 'strompelen') door het stadje waar ieder straatje ansichtkaartfãhig is. Of druk ik me nu te modern uit voor zo' n eeuwenoude stad. Geweldig dat men dat ondanks alle twisten en oorlogen toch nog zo heeft kunnen bewaren. En overal is er echt leven. We lunchen in een zeer rumoerig maar leuk restaurant waar twee oude snoepers(samen minstens 180) zitten te smullen van de twee zeer appetijtelijke serveersters. Dit is Italië ten voeten uit. Na de lunch beklimmen wij een toren. Lekker in het zonnetje zitten wij te dromen over vervlogen tijden en kijken naar een beeld dat 500 jaar geleden ook al genoten werd.

Het voordeel van zo'n vrije dag is dat je nog eens toekomt aan het lezen van een krant. De enige krant die je kunt krijgen, en wel in iedere kiosk, is de Volkskrant. Het grote nieuws was natuurlijk de sprong door het raam van Rex Gildo. Al hardop voorlezend komt dan ineens het ruime leeftijdsverschil tussen Karin en mij om de hoek kijken. "En heeft die arme hond het overleefd?" vraagt ze belangstellend. Terwijl ik nog geschuifeld heb op die onvergetelijke Letzte Tanz. "Alles gaat goed" schijnt hij nog geroepen te hebben. Ik had hem graag nageroepen: "Houwen zo!"

We komen ook nog toevallig voorbij een groot gebouw waar een tentoonstelling staat aangekondigd over de topgrafie van de Via Francigena. De tentoonstelling blijkt alleen op zondag en dan ook nog alleen op uitnodiging open. Maar even later genieten wij van een privevoorstelling en worden ook nog rondgeleid door de archieven van 12 eeuwen Lucca. Zo kon het gebeuren dat je op een doordeweekse dag pardoes met wat manuscripten uit de 11 eeuw in je hand staat. Of we het netjes terug wilden rollen. Na 43 kerken en andere heilige plaatsen, zoals 52 schoenwinkels, krijgen wij wederom honger en dat klopt: het is half acht. Na even zoeken vinden wij een restaurant dat aan de eisen voldoet. Hier hebben wij een uitermate genoeglijke avond met, vergeef ons, twee Duitsers. Ze kwamen uit Kiel (dat maakte ze halve Denen), waren Grünen èn leraar, dus politiek correct. Ze waren hier op fietsvakantie. Dat bracht de stand Nederland-Duitsland toch maar mooi op 2-0!

 

Na zo'n rustdag loop je als een dweil je eerste kilometertjes. Gelukkig namen wij al snel een omweggetje waardoor wij niet de blamage van achterop fietsende Oosterburen hoefden te ondergaan. Dat omweggetje bracht ons langs nog een groot aantal gesloten kerkjes. En steeds kwamen wij weer langs een snelweg te lopen. Hier in het land van pasta en bitum wegen kan een vriendelijk zandpaadje in no-time veranderen in een helse snelweg. Dan heten alle Italiaanse mannen plotseling Schumi, hard op weg om hun bosje bloemen of hun kruisje te scoren in een flauwe bocht of bij de wegkruising. Soms denk ik weleens bij het zien lopen van een zestiger of ouder: "Zielenpoot, kon je je rijbewijs niet gehaald krijgen?"

Wat valt er verder nog te zeggen van zo'n dag aan het uitlaatgas infuus? De lunch hoefden we niet in een wegrestaurant te gebruiken maar daarvoor vonden we een lekkere plek onder middeleeuwse bogen in het oude Altopascio. Slapen deden we in het centrum van de Italiaanse Langstraat. Hier heette Waalwijk Fucecchio. Het hotel had veel weg van een schoenenproductiehal en in het restaurant zaten alle inkopers van de Schoenenreus en Massaschoen.

 

Fucecchio had ook nog een andere kant, bleek de volgende ochtend. Het was een roteind lopen maar een oud Italiaans stadje kan je dan helemaal weer gelukkig maken. De ene na de andere bedevaartganger had hier in de loop van de eeuwen wat laten bouwen. Dat was al in 960 AD begonnen en van die eerste gebouwen hadden ze nog een tekening hangen. Ze noemden het een kerk maar het was duidelijk te zien dat het een vrij groot café met slaapplaats geweest was. Nou lijkt het mij dat je ook in die dagen na een lange dag lopen aan alles behoefte had behalve aan een kerk.

Lopen deden wij ook nog een beetje en wel naar San Miniato. Lopen werd klimmen met veel voldoening op de top. Een gem op een lange heuvel. Het ene na het andere pleintje met veel fotokwaliteit. We blijven een paar uur dwalen en knopen de lunch er maar aan vast. Weglopen uit San Miniato betekend veel omkijken. Dit is Toscane optimaal en de cypressenlaantjes komen recht uit folders. Maar back to reality. Al dat toeristisch gelambal brengt je weinig dichter bij Rome. Lopen zullen we. De paden zijn nog steeds zoek en lopen op bitum wegen doet pijn. Vanaf kwart over 1 tot bijna 6 uur lopen wij constant door om het eerstvolgende hotel in Castelfiorentino te bereiken. Karin heeft intussen ook vol een verkoudheid voor haar kiezen gekregen dus we snotteren de laatste meters het hotel in.

 

Eindelijk terug op het pad. Het was weer even wennen maar snel liepen we weer als vanouds. Mensen wat is dat lekker. Rome leek ineens de helft dichterbij. Er hing een lichte mist wat een prachtig diffuus licht gaf aan alles. Dorpjes verschenen langzaam in de nevel en verdwenen weer. Het jachtseizoen is in volle gang en bij ieder schot dat er valt roept Karin, in lichte paniek, "ik ben geen hert, ik ben een toerist". Als jager zou ik denken: "Twee van die moagere

skarminkels, das men ut kruit nie wert". In Gambassi Terme gingen we meteen weer een winkel in om eindelijk weer te kunnen picknicken in de zon. Het pad wat we in de middag volgden was behoorlijk avontuurlijk. Vele malen moesten we riviertjes oversteken die normaal niet veel meer zullen zijn als een stroompje maar nu, na alle regen, behoorlijk breed en wild waren. En soms zaten wij tot onze kuiten in de modder, wat weer heel vermakelijke beelden opleverde. Eindelijk gutste het zweet van de inspanning weer eens van onze ruggen.  We lopen hier enige weken na de druivenoogst en het lijkt soms alsof je door een wijnvat moet kruipen van het Chianti odeur. Na eindeloos veel mooie vergezichten en kleine tafereeltjes kwamen de contouren van het Manhattan van Toscane in zicht: San Gimignano. Een mooi stadje, dat weten we al van een bezoek jaren geleden, en we zijn benieuwd of er nog meer toeristenwinkeltjes passen in de nauwe straatjes. Dat blijkt te kloppen. Toen waren we hier bijna alleen, nu zijn een groot deel van de Amerikanen en, vanwege een korte vakantie, ook vele Italianen hiernaartoe gekomen om naar onze modderschoenen te staren. Die moeten nog geschrobd, onze kleding gewassen en dan zijn we weer zover om een van de lekkerste etentjes tot zover in Italië tot ons te nemen.

Jean.

 

Nou, daar liepen we dan, eind oktober, allebei in korte broek door de stromende regen. Jean omdat hij weigert een lange broek aan te doen voordat we in Rome zijn en ik uit pure noodzaak omdat mijn lange broek nog nat was van de dag daarvoor. Het was te warm om onze regenbroek eroverheen te dragen. Ondanks het noodweer was het nog 24 C. Ik liep een beetje te mijmeren over hoe fijn het zal zijn als ik straks weer eens echte schone kleren aan kan. Dat ik sowieso weer wat keus heb uit kledij en schoeisel. Hoe het zal zijn om weer echt lekker te ruiken en bruin brood te eten en broccoli uit de wok van Jean. En toen kwam daar een enorme zuurpruim voorbij gereden. Rood aangelopen van weet ik veel wat keek ze heel minzaam op ons neer vanaf haar droge zetel achter het stuur. En ik werd toch zo blij ineens. Dat ik niet die rood aangelopen zuurpruim in die veel te hard rijdende auto was en ik dacht: Cantando sotto la pioggia. I'm singing in the rain. Just singing in the rain. What a glorious feeling, I'm happy again , lalaaalalala, I'm singing and dancing in the rain.

 

Verder ben ik deze week voor de tweede keer deze reis bijna opgevreten door een kwijlende hond en ben ik dankzij een ferme vuistslag van Jean en een serveerster die me in mijn oor kwam blazen, net niet gestikt in een kruimel brood. Bovendien schijnt inmiddels de zon weer en heb ik onze schoenen voor de derde keer in 10 weken gepoetst wat vaker is dan ik ooit in mijn leven gedaan heb. En nu hebben we een hotelkamer met uitzicht over de Toscaanse heuvels. Al met al allemaal redenen om weer extra blij te zijn dat ik leef. Karin