Winterswijk-Oeding
‘Het taxigebeuren’ werkt erg slecht op Winterswijk Centraal. Zelfs Uber gaf niet thuis. Het plan was naar het punt te rijden waar ik donderdag gesopt was op het Noaberpad. Nu kwam er vandaag weer 5 km bij. Maar het was droog en de benen hadden twee dagen rust gehad. De tocht ging door het coulisselandschap hier in de Achterhoek en over de grens in Duitsland. Eerlijk gezegd sta ik liever tussen de coulissen dan dat ik er doorheen ploeter maar het is een fraai gezicht. Het was zondag dus veel fietsers. Snelrijders. En op zo’n ding zit geen bel, dat zou maar ten koste gaan van de aërodynamica. Ze vinden ook voorrang. Daar ben ik tegen. Zonder kleerscheuren bereikte ik het Wooldse Veen, een pareltje wat afgesloten was. Grondwerkzaamheden zag ik. Vandaag geen zonnedauw, lavendelheide, kleine veenbes, veenmos, hazelworm, geen das of buizerd, zelfs geen gladde slang. Wel coronaproef voetballers van FC. Burlo. Dan kun je echt beter gaan snelfietsen. Het klooster van Burlo betekende de aankondiging van vele katholieke beelden met een boodschap. Ik geloof er niet in maar als het zieltjes red mogen ze van mij blijven staan. Er staat vaak een bankje bij en dat red mij dan weer van een acute verlamming van mijn onderstel. De voormalige goederenspoorlijn tussen Winterswijk en Borken is overgroeid door de natuur en het gebied van 34 soorten dagvlinders die allemaal teruggekeerd waren in het rups zijn. En bij het Nonnenven groeide de vleesetende zonnedauw. Ik zag alleen maar vissers waren naar hun dobber. Door al die natuur was ik even het pad kwijt maar een erg vriendelijke boerin wees mij de weg. Ik sprak haar in het Duits aan maar ze zei met een brede lach, nee hoor dit is nog Nederland en daarna wees ze heel serieus naar de overkant van het pad van drie meter. Daar spreken ze Duits.