Uden-Gennep
Maïs, het koren van deze tijd stond langs de weg. Je klinkt als een sentimentele oude zak maar wat was het mooi dat koren. Korenbloemen, boterbloemen en de schoven die tegen elkaar stonden, wat een schoonheid en ik zou bijna zeggen dat ik de klank van het Angelus ook mis. Maar nu is er mais, overal langs het mooie pad naar Mill, maïs. In Mill woonde vroeger oom Adriaan, een uiterst curieuze man. Reed bij voorkeur aan de linkerkant van de weg, kwam hij uit ondervinding minder verkeer tegen. Hij was welgesteld want aannemer, reed een Mercedes en voor de reis van zijn leven naar Jeruzalem kocht hij een Hasselblad camera, duurder bestond niet. Bij terugkomst bracht hij deze woedend terug. Iedere avond had hij het rolletje uit de camera bekeken maar er stond nooit iets op. Zijn vrouw was een lief mens, heette dan ook Tante Zus. Na Mill liep het pad over de oude spoorlijn. Onderdeel van de roemruchte lijn London Berlijn Moskou Wladiwostok. Jan Cremer was eens in Wladiwostok en zag daar het routebord waarop Gennep-Uden-Boxtel stonden. Nu hebben de rails plaatsgemaakt voor vooral brandnetels.
En dan loop ik door Oeffelt. Rond 1100 ontstaan. Lang het bezit van de Heren van Kleef, een Duits dorp dus. In 1632 met de grond gelijkgemaakt door Kroatische benden (altijd weer die Kroaten) en pas vanaf 1800 behoorde het tot de Bataafse Republiek. In oktober 1760 werd hier Martin Philipse geboren, mijn ouds bekende voorvader. Hij trouwde met Maria van der Linden en kreeg met haar negen kinderen waarvan alleen Joanna uit 1790 ouder werd dan twee jaar. En het enige wat van haar bekend is, is een veroordeling vanwege roddelen door het Vredegerecht van Boxmeer. Nadat Maria in het kraambed overlijdt trouwt hij met Maria Ebbers en krijgt met haar nog drie zonen. Martin overleed op 17 februari 1841. Zijn beroep was dagloner. Die rijke komaf van mij heeft al vroeg gestalte gekregen. Hij kon lezen noch schrijven en ik bijna niet meer lopen, gelukkig zie ik Hotel de Kroon in Gennep, mooi plein hier.