Murambi Hill
Na een week in dit land met zijn overal aanwezige mensen die de wegen bevolken en met hun niet aan te ontkomen vreselijke verhalen in de vorm van de vele memorialen van de genocide was ik toe aan wat stille natuur. Dat liep anders. Ja, ik kreeg mijn natuur in het Nyungwe National Park, het oudste regenwoud van Afrika waar je vanzelf stil van werd in je hoofd. Je hoefde alleen maar te kijken en ik denk als je maar lang genoeg hier zou zijn je vanzelf een boom werd. Maar natuurlijk zagen mijn ogen weer andere zaken, zoals de Chinezen die hier overal opzichter zijn van de Rwandees. Bouwen in eigenbelang hebben ze tot het hoogste doel in hun leven gemaakt maar waarom ze in godsnaam lantaarnpalen moeten gaan oprichten langs de weg in dit regenwoud is mij een volslagen raadsel. Donker Afrika verlichten? Hier in het bos zou het toch, hoop ik, donker mogen blijven? Honderden arbeiders waren gaten aan het graven die precies even breed waren als hun eigenlichaam en twee meter diep. Soms zag je alleen een beetje zand uit een gat gegooid worden. Ik geeft het je te doen. De chinees zat rustig op een stoeltje te kijken met een grasspriet in de mond. Wat die andere, honderden, zwaarbewapende militairen te bewaken hadden langs deze eindeloze weg was een nog groter raadsel. En dan regende het ook nog de meeste tijd. Maar ook regenwouden is geleerd hun grenzen te kennen en plots reed ik weer in de overbevolking. Tot ik in Murambi kwam waar ze gepoogd hebben die overbevolking te stoppen.
Ik heb veel gezien in mijn reislustige leven maar vandaag tart iedere beschrijving. Op Murambi Hill stond en staat een heel grote school. De technische school van het Nyamagabe district. Hier in de klaslokalen, de dormetories en de waslokalen werden in 1994 50.000 Tutsi’s heen gestuurd, gedreven, omdat ze daar veilig zouden zijn. Na een paar dagen leefden er nog 12. Ze werden op beestachtige wijze vermoord. Maar Murambi Genocide Memorial is er om te getuigen. Het is onvoorstelbaar. De mensen werden dood én levend in massagraven gegooid, baby’s nog drinkend aan de borst van de moeder, zo hoog opgestapeld dat de lichamen door de hitte en de druk niet vergingen en later opgegraven werden, geprepareerd met lime, en hier tentoongesteld. De waanzin was voor mij nog nooit zo duidelijk. Ze liggen in kale kamers, horror vermengd met ontroering, als een stomme maar huiveringwekkend herinnering dat dergelijke gebeurtenissen nooit meer mogen terugkeren. Wat waarschijnlijk een valse hoop is. Deze beelden zullen voor altijd bij mij blijven. Een foto is te gruwelijk om te plaatsen, ga ik niet doen. Rwanda is echt een ander land dan wat mij voorgespiegeld werd in de reportage van een paar weken geleden in de Volkskrant. Die journalist is duidelijk met een van regeringszijde aangewezen gids op stap geweest.
Weer buiten bevond ik mij even later in het Nationale Stadionvan Rwanda voor de voetbalwedstrijd van dit land tegen de Centraal Afrikaanse Republiek. Ik was daar omdat een vriend zijn zoon in het team zou kunnen zitten en ik wel eens zo’n wedstrijd in Afrika wilde zien. Maar daarover in een ander bericht. Vrolijkheid en wreedheid moet je niet mengen.