Art against poverty
Beoordeeld naar zijn omgeving, zou Kigali een van de mooiste steden op aarde moeten zijn, omringd door bergen; heuvelachtig als noppenfolie en begroeid met weelderig groen. Het uitzicht over de valleien is overal anders als je, zoals ik nu, lange wandelingen maakt en de contouren van de stad zich overal laten zien. En als je de ontelbare politieagenten en militairen wegdenkt lijkt het ook een heel vredige stad. Georganiseerd, schoon en de mensen gedragen zich uiterst gedisciplineerd zo lijkt het. Maar er zit minstens een lichte dwang achter. Vandaag maakte ik de onvergeeflijke fout door bij een tweebaansweg aan de verkeerde kant van de weg op het trottoir te gaan lopen. Een blijkbaar verboden trottoir. De angst in de ogen van de bromfietstaxi’s die stopten en mij waarschuwden dat ik zwaar fout zat en daar ook niet mocht oversteken maar terug moest lopen om keurig op het zebrapad over te steken sprak boekdelen. Waanzinnig veel bromfietstaxi’s rijden er, bromfietsen die ze door middel van een goedkope lening van de staat hebben verkregen en een prima middel tegen de werkloosheid is. Alleen zijn er nu teveel bromfietstaxi’s die bijna werkloos zijn. Overaanbod. De werkloosheid is enorm hier en als je werkt krijg je weinig salaris, een dubbeltje per uur schijnt normaal te zijn terwijl het leven hier niet goedkoop is. De grote hoeveelheid straatveeg(ster)s krijgen dertig dollar per maand. Cynisch gesproken zijn ze zo van de straat. Aan die straten werken ook veel kunstenaars. Op veel plaatsen is straatkunst te zien, er zijn vele ateliers van kunstenaarsgroepen en ik moet zeggen, er zitten juweeltjes tussen. Dus vandaag alleen schoonheid. Kunst.