Toen ik 35 jaar geleden voor het eerst in Kathmandu was nam ik mij voor om hier ieder jaar terug te komen. Ik was helemaal onder de indruk. Het had een sfeer die ik totaal niet kende. Het was deels nog middeleeuwen en deels helemaal 1982. Voor die tijd hippe café’s en restaurants naast tempels en stupa’s waar de tijd had stilgestaan. Durbar Square was een levend Jeroen Bosch schilderij en de Bodnath Stupa, die nog helemaal buiten de stad lag, leek op een decor uit een sprookjesfilm. Ik ben maar vijf keer terug geweest en daar heb ik bij ieder bezoek spijt van. Er veranderd veel maar het blijft Kathmandu. Ondanks de totale vernieling van veel monumenten door de verschrikkelijke aardbeving van een paar jaar geleden. Durbar Square is niet meer zou je kunnen zeggen. Dat het in de oude glorie hersteld zal zijn maken wij niet meer mee vrees ik. Thamel, de buurt waar de reizigers voor een groot deel zitten, is veranderd in een kakofonie van schreeuwende reclames en guesthouses voor iedere portemonnaie. Er wordt trouwens nog steeds marihuana in je oor gefluisterd door veel te keurig geklede Nepalezen. Het Kathmandu Guest House is niet meer een tuin met daaraan acht kamertjes maar een complex neoclassicistische gebouwen waar je een keur aan kamers kunt vinden. Wij, Den Bosch en omstreken, drinken daar bier en wisselen de wedding gossip uit.