Löderitz and Kolmannskop
Löderitz ooit het centrum van de diamantindustrie in Namibië is nu een havenstadje zonder veel aantrekkelijkheden maar met nog steeds veel potentie aan grondstoffen in de droge, zanderige boduem. Het is een beetje Duitsland van honderd jaar geleden met een Lutherse kerk, bierkelders, de kegelbaan, het koloniale treinstation en de oude panden die links en rechts nog tussen de nieuwe lelijkheid staan.
Adolf Löderitz trof in 1884 een rotsig en zanderig stukje land, toen hij aankwam in het zuidwesten van het huidige Namibië. Geen enkele drinkwaterbron in de wijde omgeving. Slechts één pad dat landinwaarts leidde. Het was nauwelijks begaanbaar. En waar ging het precies naartoe?
Het was dus geen plek om naar te verlangen. Toch had hij een jaar eerder zonder blikken of blozen honderd Engelse ponden neergeteld voor het stukje grond.
Löderitz hoopte diamanten in de grond te vinden. Maar zelf kon hij niets wat in de verste verte maar op een diamant leek vinden totdat hij al zijn vooringenomenheid overboord zette en een man die hij in de woestijn tegenkwam vroeg of die wist waar ergens diamanten gevonden werden. Die man ging op zijn knieën zitten schepte met zijn handen twee hoopjes steen voor Löderitz op en toonde hem twee handen vol diamanten. Ze lagen er gewoon voor het oprapen. De diamantkoorts in Namibië was geboren. Het fenomeen nam in de jaren hierna zulke grote vormen aan dat de Duitsers een Sperrgebiet afkondigden (een specialiteit van hen) om de toestroom aan gelukzoekers een halt toe te roepen. Slechts een paar bedrijven mochten er naar diamanten zoeken. De wet is nog steeds van kracht.
Het is alsof de tijd heeft stilgestaan. De geciviliseerde wereld is op honderden kilometers afstand. Alles in de omgeving is droog en dor. De rest van de wereld en dus ook de vooruitgang is ver weg.
Hetzelfde geldt voor het ondergrondse meer dat de enige waterbron van Löderitz vormt. En dat is een nog groter probleem. Want die bron zal binnen afzienbare tijd uitgeput zijn. Een voorschot op het lot van Löderitz ligt veertien kilometer verderop. Kolmanskop was ooit een welvarend mijnwerkersdorpje. Een dorp met een speelhal, een theater, een ziekenhuis en grote villa's.
Toen de diamantindustrie in een depressie raakte, ging het bergafwaarts met Kolmanskop. De bewoners vertrokken. De laatste familie verliet haar huis in 1956. Het oprukkende zand kreeg vrij spel.
Kolmanskop biedt een halve eeuw later een bizar aangezicht. Sommige panden zijn vervallen, andere zijn in betere staat, zoals het theater, want gerestaureerd. Je kunt er rondlopen en de afbrokkelende huizen in. Je loopt door de verlaten winkelstraat. Het ziekenhuis. In sommige panden staat het zand anderhalve meter of meer hoog. Maar in het juiste licht is het verlaten Kopmanskop fenomenaal mooi. De schaduwen, het zachte, dan weer harde licht, de kapotte daken en de resten van glas in lood ramen worden door het zonlicht bespeeld. Het is nu een door godverlaten stadje in een land waar eens de diamanten voor het oprapen lagen.
Er worden overal in Afrika nog steeds veel diamanten gewonnen. maar daar zit vak een lucht van zwendel en nog erger aan omdat de handel door verschillende legers wordt gebruikt om hun oorlogen mee te financieren. De 'bloeddiamanten'. Fotomodel Naomi Campbell kwam in het nieuws omdat ze in 2010 in Nederland werd ondervraagd als getuige in het Sierra Leone-tribunaal tegen de Liberiaanse oud-dictator Charles Taylor, van wie ze een bloeddiamant zou hebben gekregen. Die man zit nu achter slot en grendel maar dat is maar een druppel op de gloeiende plaat.