Zogende moeders en zwijnende oosterburen

Zogende moeders en zwijnende oosterburen

Moron via de zuidelijke rondweg verlaten. Nog eenmaal de frapante gelijkenis kunnen aanschouwen met Moron, Mongolië. Daarna gestopt in Bolivia. De kermis werd afgebroken. Eigenlijk moet je jaloers zijn dat ze in 2010 nog zo een kermis kunnen beleven. Hier was geen sprake van vijftiger jaren stilstand zoals overal elders in Cuba de klok op 25 september 1958 is stil blijven staan. Dit was vooroorlogs. Grappig te zien dat bijna alles na een paar dagen Bolivia aan reparatie toe was. En dat de tientallen hele varkens aan het spit niet helemaal op waren gegaan. Nu, op maandagochtend, werd er nog gretig van gegeten door kermisvolk en passanten. Hoeveel varkens hebben op deze kermis het leven gelaten? Een mooie vraag voor deze ochtend. Mijn tweede lading lifters van deze dag zat op de achterbank. Twee zogende moeders met een kleuter er tussenin. In de achterbak twee opgevouwen kinderwagens die luid klapperden in de half openstaande klep. Op de voorbank de 8-jarige dochter van een van de twee die 81 kilometer lang haar waffel niet gehouden heeft. Bij het uitstappen had ze nog niet door dat mijn kennis van het Spaans nog lang niet het niveau van een 8-jarige heeft. Door een vreemde speling van de natuur bezat het kind al een charmant snorretje wat haar een bijna volwassen, Frida Kahlo uiterlijk verschafte. De laatste liftster voor Las Tunas snapte maar niet waarom ik niet met haar naar Playa Lucia wilde. Ze beloofde mij de tijd van mijn leven in een geweldig resort. Haar vorige lover was een door en door Italiaanse anarchist en ze had drie jaar op een paspoort van hem gewacht en nu was ze het beu. Ik zou haar zeker niet zo lang laten wachten daar was ze van overtuigd. Ik dacht even aan een niet nader te noemen Bosschenaar en heb haar met lichte dwang bij een rotonde uit de auto gezet. Ik moet bekennen dat ik hiervoor een geniale smoes bedacht had die ik hier niet nader zal verklaren. Die kan vaker van pas komen. De smoes was zo sterk dat ze mij met kushandjes nawuifde. Ik ging rechtdoor, linksaf was naar Cayo Santa Lucia. Alsof het zwarte magie was en de truc ontdekt bleek de weg meteen daarna meer kuil dan asfalt.

 

De lunch in Las Tunas smaakte belabberd. Het uitzicht op het plein schitterend. De naam van het hotel-restaurant Cadillac. De zon scheen. Naast mij een enorme tafel met allemaal middelbare oosterburen met hun Cubaanse veroveringen. Het gesprek ging vooral over de vulkaanuitbarsting op Ijsland en de extra dagen die ze nu in de schoot geworpen kregen van Lufhansa en Tui. Het bleek tegelijkertijd goed nieuws voor hen en slecht nieuws voor hun chicas die het nu met minder per dag moesten doen omdat de poet leeg was zo so am Feriën ende. Waar ze vervolgens met z’n allen erg onsmakelijk om moesten lachen. De chicas lachten mee.

 

Het stadje had nog meer te bieden dan alleen het terras van Cadillac. Zonder bedoeling liep ik een statig huis binnen, getrokken door een enorme wand met foto’s. Het bleek het Memorial a las Màrtires de Barbados te zijn. Een geheel uit mijn geheugen verdwenen vliegtuigcrash uit 1976 die weer snel werkelijkheid werd. Daar in Barbados werd na het opstijgen een Cubana vliegtuig opgeblazen door twee anti Castro Cubanen uit Miami. Het was geloof ik de eerste terroristische aanslag op een vliegtuig met die omvang. De hele wereld was geschokt behalve de Amerikanen. Zo fel ze nu het terrorisme bestrijden zo schaamteloos hielden zij toen de daders de hand boven het hoofd. Ondanks dat de twee in Venezuela tien jaar vastgezeten hebben leven ze nu nog steeds onder de protectie van de USA. Met steun van de CIA hebben ze later in Guatemala en Nicaragua nog meer kattenkwaad uitgehaald. Twee bomaanslagen in Havana en een verijdelde aanslag op Fidel staan ook op hun palmares. Blijkbaar heb je foute Osama’s en minder foute Osama’s. Er vielen 73, geheel onschuldige, slachtoffers waaronder een compleet Cubaans sportteam. Die fotowand waren hun portretten.

 

Daarna als een speer doorgereden naar Holguin voor een rustige middag in de stad. Daar bleken alle hotels en particulares vol. Een of ander festival ter ere van Singapore. Die tegenvaller bracht mij echter rond een uur of zes in Moa, het meest vervuilde stadje van Cuba en omgeving. De volgende ochtend, zit ik in het hotel Miraflores te ontbijten met ca. 120 bonkige mannen die hier aan de arbeid zijn. Ik ga naar Baracoa.