Punakha Monastry
Jarenlang zie je de prachtigste programma’s op National Geographic, bekijk je de visueel meest fantastische fotoboeken over de festivals in Bhutan en dan plotseling zit je er middenin. Vreemd genoeg is het dan niet meer zo exotisch of mysterieus als het er tweedimensionaal uitziet. Nog steeds is het van een grote schoonheid, dat leidt geen twijfel, maar omdat je er zelf deel van uit maakt staat het heel dicht bij je. Ben je geen toerist meer maar onderdeel van een toneelspel met deelnemers van allerlei pluimage. Weer was het geluk aan onze zijde. We waren de enige westerlingen. Binnen de kortste keren werden ook wij door de “clowns” van het spul bij het spel betrokken. Het was fascinerend om te zien dat een dans-toneelopvoering van minimaal 7 uur boeiend kan blijven ondanks het feit dat een grote rode dildo het voornaamste attribuut was waarmee de verschillende onderdelen aan elkaar geluld werden. Iedere seconde was een foto. Zoveel rolletjes hadden zelfs wij niet bij ons dus moesten wij onszelf op rantsoen zetten. Het publiek, van alle leeftijden, was even boeiend als de acteurs en dansers. De maskers waren erg fraai en fantasierijk.
“Witch is jour vlieg, Sri?” was een prachtige vraag. En erg plechtstatig uitgesproken. Zo’n vraag verdiend een serieus antwoord: “Tussen Schijndel en Den Dungen, Boy”. Hij was er zeer tevreden mee. Hij loodste ons via een loodrecht pad naar beneden richting “downtown Thimphu”. De Postmistress was nog open. Alle vellen waren om te hebben. We kozen een paar grafische “beauty's” voor de heb. Een lijst eromheen en kunst was geboren. Voor de meeste wereldbewoners is Bhutan niet meer dan een postzegel. Het is echter wel een heel fraaie postzegel.
Punakha was de voormalige hoofdstad. Dat was verder nergens aan te merken. Het leek hier evenveel op het Zwitserse platteland als elders. Toch zouden de Helveten hier misstaan. Misschien ook wel in Zwitserland eigenlijk. De ex-vrouw en twee oudste dochters van Tsering 1 woonden hier. Ook zijn nicht en familie. Trouwens ook zijn oom, ex monnik met vrouw en drie kinderen. We zouden ze allemaal zien en vele kopjes thee drinken. Lekkere thee en mooie huizen. Allemaal met een wondermooi huisaltaar. Je leert de Bhutanen wel kennen op deze manier. Leuke mensen. En Tsering heeft prachtige dochters. We waren getuige van een minidrama van een gescheiden vader die heimelijk zijn dochters wat geld toestopt wat duidelijk niet getolereerd werd door de ex. De angst voor ontdekking stond op dochterlief haar gezicht. Maar ook een lach vol liefde voor de aandacht van haar vader. Het is ook overal op de wereld hetzelfde.
De Punakha Dzong was immens groot en een lust voor het oog. We hadden weer geluk. De Dzong werd verbouwd. Normaal mag je alleen op de binnenplaats. Nu mochten we in de tempel die in de steigers stond. Hier kon de Sint Jan nog een puntje aan zuigen. Ook altijd in de steigers maar niet zo fraai als dit gebouw. Zelfs de honderden beelden die in de grote hal stonden en gezandstraald waren voor een verse schilderbeurt deden een beetje aan de Erwtenman denken. Hoog in de nok van de grote hal waren duizenden kleurige Buddha’s met uiterste precisie hetzelfde geschilderd. Een heel mooi decorum voor de kolossale beelden die nu neutraal griesmeel zaten te wezen. Dit moet heel mooi worden als straks niemand het mag zien die duizenden kilometers heeft gereisd om hier te komen. En dat alleen maar omdat een paar onverlaten camera’s binnen smokkelen en daar boeken en kaarten van produceren. Dat vinden ze hier niet leuk. Eigenlijk is het ook maar beter dat ze dit niet tonen. Komen er alleen maar horden toeristen naar kijken en verdwijnt daarmee de gewijde sfeer die hier nu placht te hangen.